Verklarende woordenlijst voor het vak CIE5314
achterland | Hinterland | |
afschuiving | slide | het verplaatsen van een deel van een grondlichaam door overschrijding van het de schuifspanningssterkte |
aquifer | Aquifer | watervoerende laag |
aquitard | Aquitard | slecht waterdoorlatende laag |
balgstuw | stuw van rubber die gevuld wordt met lucht of water om in werking te komen | |
basisveiligheid | norm waarbij de kans op overlijden door overstromen voor iedereen in Nederland op 1/10000 is gesteld | |
betrouwbaarheid | Reliability | |
betrouwbaarheidsfunctie | Limit state function | |
Bezwijkkans | Failure probability | De kans dat een constructie onder zijn belasting bezwijkt (is in het Nederlands niet gelijk aan de faalkans) |
bodembescherming | Blanket | Een gegradeerde laag stenen onder een breuksteenconstructie om te voorkomen dat het natuurlijke bodemmateriaal wegspoelt |
boorkern | Core | Een ongeroerd grondmonster door boring verkregen dat de gelaagdheid van de bodem laat zien. |
bres | Breach | gat in waterkering, waarna het dijklichaam faalt |
breuksteen, stortsteen | riprap | Losse steen, los gestort zonder regelmatig patroon. |
consolidatie | Consolidation | |
correlatie | Correlation | |
damwand | sheet pile | |
debiet | Discharge | hoeveelheid doorgestroomd water per tijdseenheid (dus in m3/s) |
demping | Damping | |
deterministisch | Deterministic | |
dichtheidsfunctie | Probability density function | |
dijk | dike (dyke) | Waterkering bestaande uit een grondlichaam |
dijk | Levee | Rivierdijk; grondlichaam langs de rivier om achterland te beschermen tijdens topafvoeren van de rivier (in US bij New Orleans ook Zeedijk) |
dijk, kade | Embankment | waterkering bestaande uit een grondlichaam |
dijkring | dike circle | stelsel van waterkeringen, of hoge gronden, dat een dijkringgebied omsluit en beveiligt tegen overstromingen |
doorlatend | permeable | Contructie die water doorlaat, maar meestal wel zanddicht moet zijn |
doorlatendheid | Hydraulic conductivity | |
doorlatendheid | Transmissivity | |
Doorlatendheid | Permeability | |
effectieve korrelspanning | Effective stress | |
entrance point | Intredepunt | |
externe veiligheid | External safety | |
extreme waarde | Extreme value | |
Faalkans | Failure probability | De kans dat een constructie zijn functie niet langer kan vervullen (is in het Nederlands niet gelijk aan de bezwijkkans) |
faalmechanisme | Failure mode | |
faalmechanisme | Failure mechanism | |
foutenboom | Fault tree | |
freatisch niveau | Phreatic level | |
glijcirkel | slip circle | |
glijvlak | slip surface | |
golfopzet | Wave setup | Verhoging van de gemiddelde waterstand door het breken van de golven |
greppel | Ditch | |
groepsrisico | Societal risk | |
groepsrisico-curve | Risk curve | |
Grondvernageling | Soil nailing | |
heave | heave | onstabiel zand door naarbovenstromend water, veroorzaakt drijfzand |
herhalingstijd | Return period | |
Hindcast | Hindcast | Het bepalen van de golfhoogte aan de hand van in het verleden opgetreden windsnelheden (er is geen Nederlandse term) |
hoek van het natuurlijke talud | Angle of repose | |
hydraulische weerstand | Hydraulic roughness | |
individueel risico | Individual risk | |
indringingslengte | Intrusion length | |
Iribarrengetal | Breaker parameter | dimensieloze parameter om het effect van golven op een kustconstructie te beschrijven, het quotient van de taludhelling en golfsteilheid |
Iribarrengetal | Surf Similarity parameter | dimensieloze parameter om het effect van golven op een kustconstructie te beschrijven, het quotient van de taludhelling en golfsteilheid |
Iribarrengetal | Iribarren number | dimensieloze parameter om het effect van golven op een kustconstructie te beschrijven, het quotient van de taludhelling en golfsteilheid |
kansverdeling | Probability distribution | |
karakteristieke waarde | Characteristic value | |
Keermuur | Flood wall | Muur om te voorkomen dat achterland onder loopt |
keren | Retain | |
kinematische viscositeit | Kinematic viscosity | |
krib (rivierkrib) | groyne (river groyne) | dwarsdam in een rivier met doel om de stroom te concentreren in het midden van de rivier |
kritisch stijghoogteverschil | Critical head difference | |
kruin | crest | Bovenkant van een constructie, bijv. de kruin van een dijk of havendam |
kruin | Crown | |
kruip | Creep | |
kwel | Seepage | uittredend grondwater |
kwelder | saltmarsh | intergetijdegebied dat alleen bij springvloed nog onderloopt (term uit het waddengebied, in Zeeland Schorren, in Zuid Holland Gorzen) |
kwelkade | een achter de bandijk gelegen ongeveer een halve meter hoge kade die het kwelwater opvangt | |
kwellengte | Seepange length | afstand, die het water door de grond moet afleggen om aan de binnenkant van een waterkering uit de grond te kunnen stromen |
kwelscherm | Seepage screen | een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor de verlenging van de kwelweg |
kwelsloot | Toe ditch | Een sloot aan de binnenzijde van de dijk die tot doel heeft kwelwater op te vangen en af te voeren |
kwelweg | een mogelijk pad in de grond die het kwelwater aflegt, van intreepunt tot uittreepunt | |
kwetsbaarheidscurve | Fragility curve | Functie die de conditionele faalkans als functie van de belasting aangeeft |
lekfactor | Leakage factor | |
leklengte | Leakage length | |
lekvlak | Seepage surface | |
macroinstabiliteit | Macro instability | |
meerlaagsveiligheid | Multi-layered safety | |
microinstabiliteit | Micro instability | |
niet poreus, ondoorlatend | impermeable | |
ondergrond | Subsoil | |
ontgronding, uitschuring | scour | Het wegstromen van zand en slib onder water (bijv. bij een constructie) door een te hoge stroomsnelheid (tgv stroom en/of golven) |
Ontwerpstorm | Design storm | Storm waarvan de parameters (bijv. H, T, duur)gebruikt worden voor het ontwerp van de constructie. is vaak gerelateerd aan een terugkeertijd. |
ontwerpwaterstand | design water level | waterstand te gebruiken voor het ontwerp, normaliter een waterstand die een bepaalde gegeven terugkeerkans heeft |
opdrijven | heave | het opdrukken van het afdekkend (grond)pakket door het bereiken van de grenspotentiaal |
opkisten | een kist aanbrengen rond een zandmeevoerende wel | |
Opwaartse druk | Uplift | Waterdruk die een grondlichaam of constructie op wil lichten |
overbelasting | Overload | |
overloop | Overflow | |
overschrijdingskans | Probability of exceedance | |
Overslag | Overtopping | De hoeveelheid water die over een constructie (bijv. een dijk) heenslaat ten gevolge van golfactie |
Overslag | Overwash | |
overstroming (inundatie) | Inundation | Opzettelijk onder water zetten van een gebied (vooral in oorlogstijd) |
overstromingsrisico | Flood risk | |
piping (pijpvorming) | piping | het verschijnsel dat onder een waterkering een holle, pijpvormige ruimte ontstaat doordat het erosieproces van een zandmeevoerende wel niet stopt |
potentiaal | Potential | |
potentiaallijn | Equi-potential line | |
primaire waterkering | waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming door de zee of door de grote rivieren, is gereglementeerd middels de waterwet | |
randvoorwaarde | Boundary condition | |
regionale waterkering | niet-primaire waterkering, in beheer bij waterschap en gereglementeerd bij provinciaal besluit | |
restrisico | Residual risk | |
reststerkte | Residual strength | |
retentiebekken | Retention basin | een bekken om tijdelijk water op te slaan om overstoming benedenstrooms te voorkomen en om de waterkwaliteit te verbeteren |
schadefunctie | Damage function | |
schanskorf | Gabion | draadmand gevuld met steen als oeverbescherming of taludbescherming |
schuifspanning | shear stress | |
schuin | Oblique | |
slepen - trekken - stromingsweerstand | drag | |
sloot | Ditch | |
snelle daling waterniveau | Drawdown | |
sondering | CPT (cone penetration test) | |
stabiliteit | Stability | |
steenzetting, bekleding | revetment | Bekleding van een oever (met steenachtig materiaal) om erosie ervan door stroming en golven tegen te gaan |
stijghoogte | Head | |
stijghoogte | Phreatic level | |
stijghoogteverschil | Head difference | |
stochast | Stochastic variable | een variabele met een bepaalde kansverdeling |
stormvloed | storm surge | Extreme verhoging van de waterstand (boven het astronomisch getij) door de wind (hoger dan het peil dat 1x per twee jaar bereikt wordt) |
Strandhoofd | Groyne (beach groyne) | dwarsdam langs de kust met doel om langtransport te verminderen of te stoppen |
Strijklengte | Fetch | De lengte waarover de wind over het water blaast en golven opgewekt kunnen worden. |
stroomgebied | Catchment | Het gebied dat natuurlijk afwatert op een bepaalde plaats in een rivier |
stroomlijn | Stream line | |
teen | Toe | |
toetsing | Safety assessment | |
Toplaag | Cover layer | Bovenstre laag van een (breuksteen) bescherming van een constructie ter bescherming tegen de hydraulische belasting |
totaalspanning | Total stress | |
trapsgewijs falen van opeenvolgende dijken | Cascading dike failures | |
Uitlogingserosie | Suffusion | beweging van gronddeeltjes door de matrix van het bovenliggend filter |
uittreegradient | Exit gradient | |
uittreepunt | Exit point | |
veen | peat | grond van organische oorspronk, ook wel derrie genaamd |
veiligheidsfactor | Factor of safety | |
veiligheidsnorm | Safety standard | |
verdelingsfunctie | Cumulative distribution function | |
verdelingsfunctie | Probability distribution function | |
verdichten | Compacting | |
verlichtingswel | Relief well | |
verwachte jaarlijkse schade | Expected annual damage | |
verzadigd | saturated | |
vierkantennet | Flow net | |
volumegewicht | Volumetric weight | |
voorlandkering | regionale kering die buiten de dijkringgebieden ligt | |
vooroever | foreshore | In het Engels wordt met Foreshore (vooroever) het gebied tussen hoog- en laag water bedoeld. In het Nederlands betekend Vooroever meestal de onderwateroever. |
waakhoogte | freeboard | De benodigde extra hoogte tussen het ontwerppeil en de daadwerkelijke hoogte van de waterkering ter voorkoming van overslag door golven en voor extra zekerheid tegen overstromen. Bij schepen het verschil tussen de waterlijn en het dek. |
waterkering | Flood defence | |
waterschap | Water board | |
waterspanning | Pore water pressure | |
watervoerende laag | Aquifer | watervoerende laag |
wel | well | plek waar water (meestal verticaal) met enige snelheid geconcentreerd uit de bodem komt stromen |
wel | Sand boil | |
welton | ton met een bodem met daarop een pijp voor het bedwingen van een wel | |
wet op de waterkering | Flood defence act | deze wet is inmiddels opgenomen in de Waterwet |
windopzet (opwaaing) | wind set up (storm surge) | de lokale waterstandsverhoging ten gevolge van de door de wind op een watermassa uitgeoefende kracht |
wrijvingshoek | Friction angle | |
zandmeevoerende wel | erosieverschijnsel waarbij uittredend kwelwater zand uitspoelt; een wel die zand meevoert uit de ondergrond en die zo onbeheersbaar kan worden dat dit leidt tot piping | |
zeearm | Estuary | |
zetten (plaveien) | pitch | Plaatsen van steen in een geordend patroon op een glooiing |
zetten (van grond) | settlement | |
zettingsvloeiing | liquefaction | het verschijnsel dat een verzadigde zandmassa zich gedraagt als een vloeistof als gevolg van het wegvallen van de korrelspanning |