Overall table


010000 aanplempen laag gelegen terrein, sleuven, enz. ophogen of aanvullen door materiaal in het water te storten
010000 aanwassen aangroei van land door sedimentatie
000000 achterloopsheid verschijnsel dat grondwater om een constructie heen loopt, en kwel veroorzaakt
010000 afkalven beschadiging van een aarden beloop of het afnemen van een oeverrand door golfslag of stroom
010000 afstoppen het met puin en kleine stukken steen vol slaan van de openingen tussen de stenen van een steenglooiing
010000 baardwerk met zand gevulde rijshoutconstructie; vormde vroeger veelal de kern van kribben
010000 ballasthok vak gemaakt van tuinen waarin ballast voor afzinken komt
010000 bandijk Rivierdijk, dijk van het winterbed
010000 banket horizontaal gedeelte in een talud; ook gebruikt als ophoging op het strand tegen de duinvoet
010000 bedijking gebied dat natuurlijk al vrij hoog is komen te liggen (bijv. door aanslibbing) en beschermd wordt tegen stormvloeden door een dijk
010000 bekrammen Een aarden beloop met een dunne laag stro of riet bedekken en dit laagje met beugels van stro aan de grond bevestigen ter bescherming van de grond tegen golfslag en stroom
010000 beloop schuine kant (talud) van een ophoging (bijv. een dijk) of uitgraving
010000 bemalen waterstand in een polder regelen door een gemaal
000000 benedenrivierengebied het door Rijn en Maas gevoede rivierengebied the westen van de lijn Schoonhoven - Werkendam - Dongemond, inclusief Hollands Diep en Haringvliet, zonder de Hollandse IJssel
010000 beslag bodembescherming bestaande uit een laag rijshout of riet, bezet met tuinen, of soms met ijzerdraden aan paaltjes
010000 beteugelingsdam Ter beperking van de stroom door een geul, slenk, sluitgat, enz. gelegde dam
010000 blees dat deel van een stuk rijshout waar de bladeren gezeten hebben
010000 bleeslaag oeverbeschermingsconstructie van dun rijswerk dat in continu proces gemaakt en gezonken kan worden (kan dus heel lang zijn)
010000 blinde palen palen die niet boven het zetwerk uitsteken
010000 bloksteen Voor steenglooiing geschikte stenen, die vrij regelmatig rechthoekig zijn gehakt op ongeveer gelijke afmetingen
010000 boezem gebied in een polder dat gebruikt wordt voor (tijdelijke) opslag van water
010000 boezemkade waterkering langs een boezem
010000 dijkleger De gezamenlijke arbeiders, die lang een dijk worden ingezet als er gevaar voor een doorbraak is
000000 dijkringgebied gebied dat door een stelsel van waterkeringen, of hoge gronden, beveiligd moet zijn tegen overstroming, in het bijzonder bij hoge stormvloed, bij hoog opperwater van een van de grote rivieren, bij hoogwater van het IJsselmeer of een combinatie daarvan
010000 dijkval plotseling bezwijken van een dijk door een zettingsvloeiing in de oever
010000 dobbe komvormige uitholling in de grond, al dan niet omringd door een kade, voor het verzamelen en bewaren van zoet water
010000 droogmakerij Uitgeveende plassen of meer, na omkading drooggemalen en verkaveld
010000 dwarsraai meetlijn dwars op de kust of as van de rivier
010000 elevator Machine, die met brede emmerbakken aan een ketting zonder eind, grond om hoog kan brengen
010000 elevatorbak vaartuig (bak), meestal zonder aandrijving, geschikt om grond te transporteren en geleegd te worden door een elevator
010000 giertij ander woord voor springtij
010000 gors (mv. gorzen) intergetijdegebieden dat alleen bij springvloed nog onderloopt (term uit Zuid Holland, in Zeeland Schorren, in het waddengebied Kwelders)
010000 griend (mv. grienden) laaggelegen (intergetijde-) gebieden die veelvuldig onder lopen
010000 griendhout ander woord voor rijshout
010000 groene dijk dijk zonder steen- of asfaltbekleding
010000 haalgolf golf die langs de oever loopt als op enige afstand ongeveer evenwijdig aan die oever een vaartuig voorbij vaart
010000 hangstuk zinkwerk dat op de oever ligt, en met en verankering vastgelegd is om de voorkomen dat het naar beneden glijdt
010000 ijsgang het afdrijven van grote hoeveelheden drijfijs op de rivier
000000 inklinken het dichter ineenpakken door eigen gewicht van een grondpakket
010000 inpeiling opmeting van de bodem voor aanvang van de werkzaamheden
010000 inscharing afbrokkelen van een oever door uitschuring door de stroming
000000 intergetijdegebied slikken, gebieden die bij laag water droog vallen
000000 inundatie overstromen van een gebied
010000 inwassen zand, grond of mortel met veel water in ander materiaal of in voegen doen dringen, bijv. in rijswerk, steenzettingen, en dergelijke
010000 jaagpad pad dat vroeger langs een kanaal liep t.b.v. paarden de een schip voorttrokken
010000 jokdorpel natuurstenen dorpel aan het einde van een sluiskolk
010000 kesp draagbalk over een rij palen van een paalfundering
010000 kieltuin de tuin op het diepste deel van het zinkstuk
010000 knip een zeer taaie kleisoort
010000 korengrond zanderige, kruimelige klei in Zeeuwse polders
010000 kreukelberm beneden hoog water gelegen, met stenen bestorte berm langs de teen van een dijk
010000 kruien losgaan en met de stroom afdrijven van drijfijs
010000 kunstwerk een civieltechnisch werk of installatie rond de natte en/of droge infrastructuur dat één of meer functies vervult
010010 kwelkade een achter de bandijk gelegen ongeveer een halve meter hoge kade die het kwelwater opvangt
010010 kwelweg een mogelijk pad in de grond die het kwelwater aflegt, van intreepunt tot uittreepunt
000000 langskrib ander woord voor strekdam
000000 langsraai meetlijn evenwijdig aan de kust of aan de as van de rivier
010000 maaiveld de oppervlakte van een terrein
010000 magere grond grond met een hoog zandgehalte
010000 molentocht hoofdtocht van een polder, waar aan het eind een gemaal ligt
010000 nol resterend einde van een overigens door de zee weggeslagen dijk
010000 oeverval plotseling bezwijken van een oever door een zettingsvloeiing
010000 onderloopsheid verschijnsel dat grondwater onder een constructie door loopt, en kwel veroorzaakt
000000 onderlosser bak of schip met deuren in de bodem om materiaal te kunnen storten
000000 opbarsten het bezwijken van de grond, door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond, onder invloed van wateroverdrukken
010000 opdijk dwarsdijk, dijk die van de landzijde naar de zeedijk loopt en de scheiding vormt tussen twee polders
010010 opkisten een kist aanbrengen rond een zandmeevoerende wel
010000 oplosser speciaal soort onderlosser, waarbij de bodemdeuren niet onder het schip uit komen
010000 opperwater water dat van elders de rivier af komt stromen (dus niet afkomstig is van lokaal hemelwater)
010000 overdijken een dijk iets hoger maken dan die aan de overzijde van de rivier met als doel te zorgen dat de dijk aan de andere zijde eerder overtroomd en de eigen dijk behouden blijft
010000 overhoogte de extra hoogte die aan een dijk gegeven wordt ter compensatie van de klink
010000 pakwerk oeververdediging van rijshout, door beperkte houdbaarheid niet meer toegepast
010000 pand deel van een kanaal tussen twee sluizen
010000 perkoen gepunte paal, meestal van vuren- of grenenhout
010000 piket klein paaltje, te gebruiken als tijdelijk meetpunt in het veld
010000 plakzode dunne graszode
010000 plasberm met stenen bestorte berm lang de teen van een dijk ter hoogte van laag water
010000 remmingwerk verticaal houten raamwerk bij invaart van sluizen, etc. om de schepen bij het invaren te geleiden
010000 rietbeslag tijdelijke afdekking met riet als taludverdediging
010000 rijsbeslag een laag rijshout die de grond bedekt, en aan de grond bevestigd is met paaltjes e/of ijzerdraad
010000 rijte kanaal langs de polderzijde van een dijk (in Groningen)
010000 rollaag rij vertikaal gemetselde bakstenen
010000 rolsteen in stromend water rondgeslepen steen
010000 schaardijk rivierdijk die zo dicht langs het zomerbed is gelegen, dat het water vlak langs de dijk stroomt en het onderwaterbeloop zou kunnen inscharen
010000 schorkloeten blokken klei van ca 0,2 x 0,2 x 0,2 m3 ,soms doorgroeid met wortels, en gebruikt als ballast bij afzinken van zinkstukken
010000 sjorringtouw relatief dun touw, gebruikt voor het binden van zinkstukken
010000 slaperdijk oude zeedijk die inmiddels vervallen is, omdat er een nieuwe dijk voor gebouwd is t.b.v. landaanwinning, maar toch als secundaire waterkering gehandhaafd wordt
010000 slenk geul in bij laag water droogvallende gronden
010000 spuien krachtig laten wegstromen van water uit boezems of spuikommen
010000 spuikom omkade plas waarin tijdens hoog water, water wordt ingelaten om het bij laag water in korte tijd te kunnen spuien om zo een geul voor een haventje op diepte te kunnen houden
010000 stootijzer ijzeren staaf met stalen kop en punt, door steenzetters gebruikt om blokken op hun juiste plaats te krijgen
010000 stortebed bestorting van de bodem met breuksteen, meestal op een zinkstuk
010000 strekdam dam evenwijdig aan de oever van een rivier om de stroom te geleiden; soms ook langskrib genoemd (NB dit woord wordt vaak ten onrechte ook gebruikt voor een rivierkrib of een strandhoofd)
010000 talud de schuinte van het zijvlak van aardwerken, dijken, spoorbanen, vestingwerken
010000 tijwerk werkzaamheden die afhankelijk zijn van het getij, dus allen bij hoogwater of alleen bij laagwater gedaan kunnen worden
010000 tocht hoofdafwateringskanaal van een polder
010000 tuimeldijk laag dijkje bovenop een bestaande waterkering, dat zo ontworpen is dat bij hoge waterstand golfoverslag toegelaten kan worden
010000 uitpeiling opmeting van de bodem na afloop van de werkzaamheden
010000 uitschotlaag laag rijsbossen, die verder in het water reikt dan de daarvoor gelegde laag, bij het uitvoeren van bleeslaag of baardwerk
010000 vaart tocht die ook voor scheepvaart gebruikt kan worden
010000 val zie dijkval of oeverval
010000 veekrand aangespoeld drijfvuil dat de hoogste waterstand (incl. Golfoploop) op een oever markeert
010000 verskade tijdelijke kade gelegd om buitendijks gelegen terreinen, waaruit grond gewonnen wordt voor de dijkaanleg
010000 verval verschil in hoogte tussen twee aangrenzende waterspiegels, of het hoogteverschil van de waterspiegel tussen twee punten langs een rivier; verval per afstandeenheid is verhang
010000 vleugelmuur muur die niet evenwijdig aan (bijv. de sluisas) loopt, maar onder een kleine hoek
010000 vlijlaag laag plat geplaatste stenen in een talud, waarop later de zetsteen geplaatst wordt
010000 voorland terrein aan de zeezijde van een waterkerende dijk
010000 waker zeewerende dijk, achter een waker ligt een slaperdijk
010000 waterbezwaar water dat door diverse oorzaken de polder instroomt, en door spuien of bemaling verwijderd moet worden
010000 watergang kanaal voor de afvoer van polderwater
010010 welton ton met een bodem met daarop een pijp voor het bedwingen van een wel
010000 wiel bij een dijkdoorbraak ontstaan meertje ter plaatse van de stroomgeul
010000 wierriem muur of wal van zeegras, vroeger gebruikt als glooiingsverdediging
010000 worteleind landwaartse einde van een krib of dam
010110 zandmeevoerende wel erosieverschijnsel waarbij uittredend kwelwater zand uitspoelt; een wel die zand meevoert uit de ondergrond en die zo onbeheersbaar kan worden dat dit leidt tot piping
000000 zathe zie zate
010000 zetwerk oeverbekleding van zorgvuldig geplaatste stenen
010000 ziende palen palen die een korte afstand boven het zetwerk uitsteken
000000 zomerbed laawaterbed
000000 zomerdijk begrenzing van zomer- en winterbed van de rivier
000000 zonnebrand gebrek dat basalt uit sommige groeven, na een bepaalde tijd in korrels en gruis uiteen doet vallen
010000 zool de onderkant van een dijk, terp of kade
010000 zwalpen zware (houten) balken in een sluisvloer tegen opdrukken
000001 Binnendijks Gebied aan de landzijde van een dijk
000001 Buitendijks Gebied aan de zeezijde of rivierzijde van een dijk
000001 Dijkhoogte Hoogte van een dijk ten opzichte van het referentieniveau (NAP), dus niet de hoogte van de dijk boven het land
010000 zijl Uitwateringssluis
010000 dromer derde dijk in een reeks, ligt achter de waker en de slaper
010000 stuifdijk zanddijk langs de kust, gevormd door opvangen van stuivend zand met schermen
000000 bermsloot sloot langs de binnenteen van de dijk, ter voorkoming van wateroverspanning aan de binnenteen
000000 spuikom waterberging aan binnenzijde van de dijk, bedoeld om tijdens hoogwater buiten het binnenwater tijdelijk te bergen en dit dan tijdens laagwater te spuien
010000 zijdewende dijk bij een onbedijkte rivier (bijv. bij onbedijkte Maas) loodrecht op de rivier om stroming in het overstroomde hoogwaterbed te voorkomen
010000 winterdijk bandijk van de rivier, uiterste begrenzing van het winterbed
010000 voorwende oude naam voor de dijk langs een rivier bij een rivierpolder
010000 achterwende oude naam voor de dijk aan de landzijde van een rivierpolder, moest deze polder beschermen tegen water uit het veengebied
000000 nevengeul stroomvoerende geul van een rivier die niet de hoofdgeul is
010000 vingerling hersteldijk die achter een wiel om aangelegd is
010000 kanteldijk dijk aangelegd bij een tunnel om te voorkomen dat bij dijkdoorbraak de tunnel volloopt, en om te voorkomen dat bij doorbraak van de tunnel de polder volloopt
010000 kadijk een kade langs een wetering
010000 tiendweg onsluitingsweg in een polder, vaak iets verhoogd aangelegd met aan beide zijden een sloot, lijkt daarom op een dijkje
010000 landscheidingsdijk dijk tussen twee peilgebieden, is vaak ook de grens ussen twee polders
010000 compartimenteringsdijk dijk die een polder onderverdeeld met als doel te voorkomen dat bij dijkdoorbraak de hele polder inundeert
010000 liniedijk dijk die onderdeel is van een militair inundatiegebied
000011 balgstuw stuw van rubber die gevuld wordt met lucht of water om in werking te komen
010000 vloedplank schotbalk die geplaatst wordt in een coupure omdeze bij stromvloed te sluiten (deze term wordt niet bij rivierkeringen gebruikt)
010000 achterkade kade die het land moet beschermen tegen opdringend water uit het achterland
000000 basiskustlijn vastgestelde kustlijn die gehandhaafd wordt middels suppletiewerken (in principe de kustlijn van 1990)
000010 basisveiligheid norm waarbij de kans op overlijden door overstromen voor iedereen in Nederland op 1/10000 is gesteld
010000 grindkist grindpakket aangebracht aan de binnenteen van de dijk om te voorkomen dan uittredend water ook gronddeeltjes meespoelt
010000 beer gemetselde waterkering
000000 bovenrivier dat deel van de rivier waar het getij niet meer merkbaar is
010000 Muraltmuur Betonnen muurtje op de dijk om het waterkerend vermogen van de dijk te vergroten (genoemd naar De Muralt)
000000 schans Een schans of verschansing is een oud militair verdedigingswerk, meestal gemaakt van afgegraven aarde; schansen werden veel gebruikt tijdens de Tachtigjarige Oorlog als verdediging van strategische plaatsen, zoals riviermondingen, belangrijke aanvoerroutes over land of als extra verdediging van een stad
000000 dijkdeuvels stabiliteitsverbeterende trekstangen met opgespannen grondankers
010000 dijktafel register waarin de minimaal vereiste hoogte en afmeting van een dijk is vastgelegd; ander woord voor legger
010000 legger register waarin hoogte en afmetingen van een dijk zijn vastgelegd
000000 ijsdam stuwwal van drijfijs
010000 keur regelement ("wet") van een waterschap, heeft dezelfde status als een gemeentelijke politieverordening
010000 keurzone gebied rond de dijk waar gebruiksbeperkingen zijn opgelegd door de keur
000001 landhoofd overgang van een grondlichaam naar een brug, sluis of viaduct
000010 primaire waterkering waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming door de zee of door de grote rivieren, is gereglementeerd middels de waterwet
000010 regionale waterkering niet-primaire waterkering, in beheer bij waterschap en gereglementeerd bij provinciaal besluit
010000 rijsdam dam gemaakt van rijshout
010000 schenkeldijk korte dijk die een dwarsverbinding vormt tussen twee dicht bij elkaar gelegen dijken
010000 stortebed bodembescherming aan de uitstroomzijde van een gemaal, etc. om verdieping of ontgronding door uitstromend water te voorkomen
010000 strang dode rivierarm
010000 suatiesluis Uitwateringssluis
000010 voorlandkering regionale kering die buiten de dijkringgebieden ligt
010000 wetering breed, gegraven afwateringskanaal
010000 wierdijk dijk met een wieriem
000001 zandmotor kunstmatige zandbank die voor de kust wordt aangelegd om zand op natuurlijke manier langs de kust te verspreiden
010000 voorversching Dat gedeelte van den nieuwen zeedijk, waarmede de te bedijken schorren het eerst van de zee worden afgesloten. Woord gebruikt door Vierlingh, maar in begin 20e eeuw nog steeds in gebruik.
100000 derrie veengrond
110000 doodeman Bundle of brushwood with a core of earth, debris or misfiring bricks. The bundle is placed vertically in a closure or horizontally in a larger number on cables between two ships and then sunken down. Dikke bos rijshout waarvan de kern is gevuld met aarde, puin of afgekeurde stukken baksteen. Hij wordt staande gebruikt bij een afsluiting of horizontaal met een groot aantal ander doodemans op kabels gelegd tussen twee schepen waarna de kabels worden gevierd
000100 Abutment landhoofd That part of the valley side against which the dam is constructed, or the approach embankment in case of bridges which may intrude some distance into the waterway.
000000 Accretion Aanzanding Build up of material solely by the action of the forces of nature through the deposition of waterborne or airborne material.
000000 Aggradation Aanzanding A build up or raising of the channel bed due to sediment deposition
000000 Alongshore Parallel aan de kustlijn of dichtbij de kustlijn Parallel to and near the shoreline; LONGSHORE.
001000 amplitude amplitude (1) The magnitude of the displacement of a wave from a mean value. An ocean wave has an amplitude equal to the vertical distance from still-water level to wave crest. For a sinusoidal wave, the amplitude is one-half the wave height. (2) The semirange of a constituent tide. De helft van het verschil tussen hoogste en laagste waterniveau van een cyclische waterstand (bijv. een getij of een windgolf)
000010 Angle of repose hoek van het natuurlijke talud
000000 Anisotropic Anisotropisch Property of the mineral fabric of a rock block or piece of rock such that its strength and visual appearance is not the same in all directions.
000100 Antinode buik (van trilling) See LOOP.
100100 Apron stortebed, bodembescherming (lett. beschermlap, Layer of stone, concrete or other material to protect the toe of a structure against scour.
000010 Aquifer aquifer watervoerende laag
000010 Aquifer watervoerende laag watervoerende laag
000010 Aquitard aquitard underground layer with low permeability slecht waterdoorlatende laag
000000 Armour layer Toplaag Protective layer on rubble mound breakwater composed of armour units
000000 armour unit bekledingselement A relatively large quarrystone or concrete shape that is selected to fit specified geometric characteristics and density. It is usually of nearly uniform size and usually large enough to require individual placement. In normal cases it is used as primary wave protection and in case of rock it is placed in layers that are at least two units thick.
000100 armouring beschermen, pantseren
000000 Artificial nourishment Zandsuppletie Supplementing the natural supply of beach material to a BEACH, using imported material.
000000 Backrush Terug- of afloop The seaward return of the water following the uprush of the waves. For any given tide stage the point of farthest return seaward of the backrush is known as the LIMIT of BACKRUSH or LIMIT BACKWASH.
000100 Backwash terugstroming (in golfoploop) (1) See BACKRUSH. (2) Water or waves thrown back by an obstruction such as a ship, breakwater, or cliff.
000000 Backwater curve Stuwkromme The longitudinal profile of the water surface in an open channel where the depth of flow has been increased by an obstruction as a WEIR or a DAM across the channel, by increase in channel roughness, by decrease in channel width or by a decrease of the bed gradient.
100100 bank oever Bank line is water line at mean low water
000100 bar bank (zandbank)
000100 bar zandbank
000000 barrage stuw, kering A barrage built across a (tidal) river, comprising a series of gates which when fully open allow the flood to pass without appreciably increasing the flood level upstream of the barrage. Beweegbare constructie in een river of zeegat om gedurende bepaalde perioden het debiet te stoppen (bijv. om zoutindringing of stormvloeden bovenstrooms tegen te gaan)
001000 Barrier Stuw The function of a barrier is to control the water level. It consists of a combination of a concrete or a steel structure with or without adjacent ROCKFILL DAMS.
000000 Bastion A massive GROYNE, or projecting section of seawall normally constructed with its crest above water level.
001000 Bathymetry diepteligging, bodemprofiel The measurement of depths of water in oceans, seas, and lakes; also information derived from such measurements.
000000 Beach Strand By common usage, the zone of BEACH MATERIAL that extends landward from the lowest water line to the place beyond the high water line, where there is a marked change in material or physiographic form, or to the line of permanent vegetation.
000000 Beach replenishment Zandsuppletie Supplementing the natural supply of beach material to a BEACH, using imported material.
000100 bed bodem
000100 Bed load bodemtransport The quantity of sediment moving along the bed by rolling, jumping or sliding with at least intermittent contact.
001100 Bed protection bodembescherming A (rock) structure on the sea bed or on the bed of a river or estuary in order to protect the underlying bed against erosion due to current and/or wave action.
000000 Benchmark A permanently fixed point of known elevation. A primary benchmark is one close to a tide station to which the tide staff and tidal datum originally are referenced.
000100 bend scour bochterosie Erosion in (the other part of) a river bed
000001 Berm berm 1) Relative small mound to support or key-in an ARMOUR LAYER. 2) A horizontal step in the sloping profile of an EMBANKMENT. Horizontaal deel in het talud van een dijk of havendam
000000 Berm Breakwater Rubble mound structure with horizontal BERM of ARMOUR STONES at about sea side water level, which is allowed to be (re)shaped by the waves.
000000 Bifurcation Splitsingspunt Location where a river separates in two or more reaches or branches.
000010 Blanket bodembescherming A layer or layers of graded fine stones underlying a breakwater, GROYNE or rock EMBANKMENT to prevent the natural bed material from being washed away. Een gegradeerde laag stenen onder een breuksteenconstructie om te voorkomen dat het natuurlijke bodemmateriaal wegspoelt
110000 bollard prop The Dutch word has only this meaning as mooring post on a fascine mattress bolder van houten staken op een rijshouten zinkstuk
000000 Bottom bodem The ground or bed under any body of water; the bottom of the sea. The nature of the bottom gives the composition or character of the bed of an ocean or other body of water (e.g., clay, coral, gravel, mud, ooze, pebbles, rock, shell, shingle, hard, or soft).
100000 boulder kei (volgens NEN5104:blok)- rolsteen [cattebol] A rounded rock more than 10 inches in diameter. A stone larger than a cobblestone. See SOIL CLASSIFICATION. Steen tussen 20 en 63 dm (kei) of groter dan 63 cm (blok)
110000 boulder cattebol kei, rolsteen
101000 boulder clay keileem clay type formed in the ice age, including rocks from moraines; very resistant against erosion. leem afgezet in de ijstijd, waarin zwerfkeien voorkomen, is zeer erosiebestendig
001010 Boundary condition randvoorwaarde
000000 boundary depth grensdiepte Waterdepth in case of critical flow, i.e. the froude number is one: hb=(q^2/g)^(1/3) in which hb is the bourndary depth and q the discharge in m^2/s. The boundary depth is sometimes called limiting depth Diepte die zich voordoet in het geval van kritische stroming, dat wil zeggen dat het Froudegetalgelijk is aan 1. In formule hg=(q^2/g)^(1/3) waarin hg de grensdiepte is en q de afvoer in m^2/s
000100 bow boeg Front part of a ship Voorkant van een schip
000000 Braided river Vlechtende rivier A river type with multiple channels separated by shoals, bars and islands.
000000 Braiding belt Area extending on both sides along a braided river out to the extreme historic alignments of the river banks.
000010 Breach bres breach in a levee, dike or sand dune gat in waterkering, waarna het dijklichaam faalt
000000 Breaker breker, brekende golf A wave breaking on a shore, over a reef, etc. Breakers may be classified into four types. See also Breakerdepth
000010 Breaker parameter Iribarrengetal dimensionless parameter to descibe wave-structure interaction, the ratio between structur slope and wave steepness dimensieloze parameter om het effect van golven op een kustconstructie te beschrijven, het quotient van de taludhelling en golfsteilheid
000000 Breakerdepth breekdiepte The still-water depth at the point where a wave breaks. Also called BREAKING DEPTH.
000000 Breakwater golfbreker A structure protecting a shore area, harbor, anchorage, or basin from waves.
000000 Breastwork Timber structure generally parallel to coast
100000 brick baksteen
010100 brushwood rijshout thin, flexible branches of wood (usally Osier) wilgenhout (uitlopers van de stam), dunne takken, meestal zo'n vier jaar oud
000000 Bull nose Substantial lip or protuberance at the top of the seaward face of a wall, to deflect waves seaward
100000 bund kade, lage dijk (ca. 1 m hoog) kade in de betekenis van waterkering, niet als aanlegplaats voor schepen
001000 Buoyancy Opdrijving The resultant of upward forces, exerted by the water on a submerged or floating body, equal to the weight of the water displaced by this body.
000000 Bypassing Omleiden van sediment Hydraulic or mechanical movement of sand from the accreting updrift side to the eroding downdrift side of an inlet or harbor entrance. The hydraulic movement may include natural movement as well as movement caused by man.
001000 Caisson Caisson Concrete box-type structure betonnen bak gebruikt voor afsluitingen en vertikale havendammen
110000 camber tonrondte iets gebogen vorm van een talud
000000 Canal geul, kanaal, gracht An artificial watercourse cut through a land area for such uses as navigation and irrigation andesigned for low velocity flow
000010 Cascading dike failures trapsgewijs falen van opeenvolgende dijken
000010 Catchment stroomgebied The area which drains naturally to a particular point on a river, thus contributing to its natural discharge Het gebied dat natuurlijk afwatert op een bepaalde plaats in een rivier
000000 Celerity Golfsnelheid Wave speed.
001000 Channel geul, kanaal, zeestraat (1) A natural or artificial waterway of perceptible extent which either periodically or continuously contains moving water, or which forms a connecting link between two bodies of water. (2) The part of a body of water deep enough to be used for navigation through an area otherwise too shallow for navigation. (3) A large strait, as the English Channel. (4) The deepest part of a stream, bay, or strait through which the main volume or current of water flows.
000010 Characteristic value karakteristieke waarde
000000 Chart Zeekaart Hydrographic map; see also CHART DATUM
001000 Chart datum Referentiepeil The plane or level to which soundings (or elevations) or tide heights are referenced (usually LOW WATER DATUM). The surface is called a tidal datum when referred to a certain phase of tide. To provide a safety factor for navigation, some level lower than MEAN SEA LEVEL is generally selected for hydrographic charts, such as MEAN LOW WATER or MEAN LOWER LOW WATER. See DATUM PLANE.
000000 Chop The short-crested waves that may spring up quickly in a moderate breeze, and which break easily at the crest. Also WIND CHOP.
000000 Clapotis Staande Golf The French equivalent for a type of STANDING WAVE. In American usage it is usually associated with the standing wave phenomenon caused by the reflection of a non-breaking wave train from a structure with a face that is vertical or nearly vertical. Full clapotis is one with 100 percent reflection of the incident wave; partial clapotis is one with less than 100 percent reflection.
001000 Clay Klei See SOIL CLASSIFICATION.
100000 clay core kleikist verticale laag klei om een waterkering waterdicht te maken
100000 clear weir, perfect weir, clear overfall volkomen overlaat
110000 clod kloeteling, kloet kubusvormige, aan een zijde met dicht gras begroeide spit klei, gestoken van een rijpe schor
000100 Clogging dichtslibben
100000 closure bund sluitkade kade doot het sluitgat bij geulsluiting
100000 closure gap sluitgat
000000 Cnoidal Cnoïdaal Cnoidal waveA type of wave in shallow water (i.e., where the depth of water is less than 1/8 to 1/10 the wavelength). The surface profile is expressed in terms of the Jacobian elliptic function cn u; hence the term cnoidal.
000000 Coastline Kustlijn (1) Technically, the line that forms the boundary between the COAST and the SHORE. (2) Commonly) the line that forms the boundary between the land and the water.
000000 Cobble rolsteen Cobblestone, see SOIL CLASSIFICATION.
101000 cofferdam kistdam A temporary watertight structure enclosing all or part of the construction area so that construction can proceed in the dry. dam met aan beide zijden een harde wand (bijv. een stalen of houten damwand)
000100 coherent samenhangend
001100 cohesive cohesief Soil material consisting of fine particles which are in some way bonded (in contradiction to loose sand) like clay Bodemmmateriaal van fine deeltjes die aan elkaar kleven (in tegenstelling tot los zand) zoals klei
000100 collapse in elkaar storten Collapsing breakers - breaking occurs over lower half of wave, with minimal air pocket and usually no splash up. Bubbles and foam present.
000100 collide botsen
000010 Compacting verdichten
000100 concrete beton
000000 Confluence Samenvloeiing The junction of two or more river reaches or branches.
000000 confluene scour Erosion at the confluence of rivers
000010 Consolidation consolidatie
000100 constriction vernauwing
000100 construction bouw, uitvoering, constructie
001000 contour dieptelijnen A line on a map or chart representing points of equal elevation with relation to a DATUM. It is called an ISOBATH when connecting points of equal depth below a datum. Also called DEPTH CONTOUR.
000000 Convergence convergentie (1) In refraction phenomena, the decreasing of the distance between orthogonals in the direction of wave travel. Denotes an area of increasing wave height and energy concentration. (2) In wind-setup phenomena, the observed increase in setup (above the increase that would occur in an equivalent rectangular basin of uniform depth), that is caused by changes in plan form or depth. Also the decrease in basin width or depth causing such an increase in setup.
000000 coping dekzerk coverstone covering masonry work natuurstenen afdekplaat op metselwerk
000000 Coral Koraal (1) (Biology) Marine coelenterates (Madreporaria), solitary or colonial, which form a hard external covering of calcium compounds or other materials. The corals that form large reefs are limited to warm, shallow waters, while that forming solitary, minute growths may be found in colder waters to great depths. (2) (Geology) The concretion of coral polyps composed almost wholly of calcium carbonate, forming reefs and tree-like and globular masses. May also include calcareous algae and other organisms producing calcareous secretions, such as bryozoans and hydrozoans.
000110 Core boorkern A vertical cylindrical sample of the bottom sediments from which the nature and stratification of the bottom may be determined. Een ongeroerd grondmonster door boring verkregen dat de gelaagdheid van de bodem laat zien.
000000 Core Kern The most inner part of a breakwater or a dam, usually consisting of rock (all sizes) or sand Het binnendeel van een (haven)dam, meestal van ongesorteerde breuksteen of zand
000010 Correlation correlatie
000110 Cover layer Toplaag The outer layer used in a revetment system as protection against external hydraulic loads Bovenstre laag van een (breuksteen) bescherming van een constructie ter bescherming tegen de hydraulische belasting
000010 CPT (cone penetration test) sondering
110000 cramp matting krammat dunne laag van samengebonden rietstengels, met beugels van stro aan de grond vastgehecht
000010 Creep kruip
000000 Crenulate An indented or wavy shoreline beach form, with the regular, seaward pointing parts rounded rather than sharp, as in the CUSPATE type.
000000 Crest Golftop (1) Crest of wave, wave crest: The highest part of a wave. (2) That part of the wave above still-water level. Crest lenght, sometimes called crest width, is the length of the wave crest, perpendcular to the wave movement.
001110 crest kruin top part of a construction Bovenkant van een constructie, bijv. de kruin van een dijk of havendam
000010 Critical head difference kritisch stijghoogteverschil
001010 Crown kruin Top of a structure
000100 Crown wall borstwering Concrete superstructure on a RUBBLE MOUND.
000100 culvert duiker underground connection for water of limited size ondergrondse waterdoorlaat van beperkte afmetingen
000010 Cumulative distribution function verdelingsfunctie
001000 Current Stroom, stroming A flow of water Coastal Current: One of the offshore currents flowing generally parallel to the shoreline in the deeper water beyond and near the surf zone. These are not genetically related to waves and the resulting surf, but may be related to tides, winds, or distribution of mass. >>Ebb current: The tidal current away from shore or down a tidal stream. Usually associated with the decrease in the height of the tide. >>Flood current: The tidal current toward shore or up a tidal stream. Usually associated with the increase in the height of the tide. >>Littoral current: Any current in the littoral zone caused primarily by wave action; e.g., LONGSHORE CURRENT, RIP CURRENT. See also CURRENT, NEARSHORE. >>Longshore current:The littoral current in the breaker zone moving essentially parallel to the shore that is usually generated by waves breaking at an angle to the shoreline. >>Tidal current: The alternating horizontal movement of water associated with the rise and fall of the tide caused by the astronomical tide-producing forces.
000100 cusp interferentie piek
000000 Cuspate Gepiekt Form of beach shoreline involving sharp seaward pointing cusps (normally at regular intervals) between which the shoreline follows a smooth arc. Een golvende kustlijn, maar met puntige zeewaardse einden in golftoppen (meest zeewaarts gelegen strandpunten)
001000 Dam Dam Structure built in rivers or estuaries, basically to separate water at both sides and/or to retain water at one side. See also BARRAGE. Donstructie in een rivier of estuarieum om de stroming af te sluiten. Dit in tegenstelling tot een dijk, die aan één zijde land heeft. De Afsluitdijk is dus een dam.
000010 Damage function schadefunctie
000010 Damping demping
001000 Datum Referentievlak See also CHART DATUM.Datum plane is the horizontal plane to which soundings, ground elevations, or water surface elevations are referred. Also reference plane. The plane is called a tidal datum when defined by a certain phase of the tide. The following datums are ordinarily used on hydrographic charts: >>MEAN LOW WATER--Atlantic coast (US), Argentina, Sweden, and Norway >>MEAN LOWER LOW WATER--Pacific coast (US) >>MEAN LOW WATER SPRINGS--United Kingdom) Germany, Italy, Brazil, and Chile. >>LOW WATER DATUM--Great Lakes (U. S. and Canada). >>LOWEST LOW WATER SPRINGS--Portugal. >>LOW WATER INDIAN SPRINGS--India and Japan (See INDIAN TIDE PLANE). LOWEST LOW WATER--France, Spain, and Greece. >>A common datum used on topographic maps is based on MEAN SEA LEVEL. See also BENCHMARK. Hert vlak ten opzicht waarvan de hoogte of diepte is uitegezet. In Nederland meestal NAP (op land) of Chart Datum (LLLW) op Zeekaarten
100000 day works (construction in..) regiewerk (uitvoering in..) Werkzaamheden waarbij geen vaste prijs is afgesproken, maar een tarief per eenheid.
000100 debris rommel, afval
000000 decay afname Decay distance: The distance waves travel after leaving the generating area (FETCH). Decay of Waves: The change waves undergo after they leave a generating area (FETCH) and pass through a calm, or region of lighter winds. In the process of decay, the significant wave height decreases and the significant wavelength increases.
001000 Deep water diep water Water so deep that surface waves are little affected by the ocean bottom. Generally, water deeper than one-half the surface wavelength is considered deep water. Compare SHALLOW WATER. Water met een zodanige diepte dat de diepte geen invloed meer heeft op het gedrag van de golven
001000 Depth diepte The vertical distance from a specified tidal datum to the sea floor. See also DEEP WATER and SHALLOW WATER
000010 Design storm Ontwerpstorm Sea walls will often be designed to withstand wave attack by the extreme design storm. The severity of the storm (i.e. RETURN PERIOD) is chosen in view of the acceptable level of risk of damage or failure. Storm waarvan de parameters (bijv. H, T, duur)gebruikt worden voor het ontwerp van de constructie. is vaak gerelateerd aan een terugkeertijd.
001010 design water level ontwerpwaterstand water level used in the design, usually a waterlevel with a given return probability waterstand te gebruiken voor het ontwerp, normaliter een waterstand die een bepaalde gegeven terugkeerkans heeft
000010 Deterministic deterministisch
000000 Diffraction diffractie The phenomenon by which energy is transmitted laterally along a wave crest. When a part of a train of waves is interrupted by a barrier) such as a breakwater) the effect of diffraction is manifested by propagation of waves into the sheltered region within the barrier's geometric shadow.
001010 dike (dyke) dijk A long, low embankment with a height usually less than four to five metres and a length more than ten or fifteen times the maximum height. Usually applied to protect land from flooding. (Dike is to be preferred above Dyke) Waterkering bestaande uit een grondlichaam
000010 dike circle dijkring system of dikes (or high grounds) surronding a polder, protecting this polder against inundation stelsel van waterkeringen, of hoge gronden, dat een dijkringgebied omsluit en beveiligt tegen overstromingen
100000 dike fill dijkspecie basismateriaal voor de opbouw van een dijk
100000 dike head dijkskop
100000 dike reeve dijkgraaf appointed official responsible for dike maintenance, is accountable to the land owners (often an honorary job in the past) benoemde ambtenaar verantwoordelijk voor dijkonderhoud, legt verantwoording af aan de ingelanden (in het verleden vaak een erebaan)
001010 Discharge debiet amount of water flowing trough a cross section per unit of time (m3/s) hoeveelheid doorgestroomd water per tijdseenheid (dus in m3/s)
000000 Discontinuity Any actual or incipient fracture plane in a rock mass including bedding planes, laminations, foliation planes, joints and fault planes.
000010 Ditch sloot
000010 Ditch greppel
001000 Diurnal enkeldaags Having a period or cycle of approximately one tidal day. A diurnal tide is a tide with one high water and one low water in a tidal day.
000000 Divergence divergentie (1) In refraction phenomena) the increasing of distance between orthogonals in the direction of wave travel. Denotes an area of decreasing wave height and energy concentration. (2) In wind-setup phenomena) the observed decrease in setup under that which would occur in an equivalent rectangular basin of uniform depth) that is caused by changes in plan form or depth. Also the increase in basin width or depth causing such a decrease in setup.
000000 Diversion channel A WATERWAY used to divert water from its natural course. The term is generally applied to a temporary arrangement e.g. to by-pass water round a DAM site during construction.
000000 Downdrift Benedenstrooms The direction of predominant movement of LITTORAL DRIFT along the shore
000100 downrush terugstromen (in golfoploop)
000110 drag slepen - trekken - stromingsweerstand
000010 Drawdown snelle daling waterniveau
000000 drowned flow verdonken overlaat see subcritical flow
000000 dune foot duinvoet transition from the sloping dune face to the beach overgang van stand naar duinen
000000 Durability The ability of a rock to retain its physical and mechanical properties (i.e. resist DEGRADATION) in engineering service.
000000 Duration Tijdsduur In wave forecasting, the length of time the wind blows in nearly the same direction over the FETCH (generating area).
000000 Duricrust A hard layer formed at a present or past desert surface where salts carried in solution by capillary action have precipitated and cemented the surface layer sediments.
000000 Dynamic equilibrium Short term morphological changes that do not affect the MORPHOLOGY over a long period.
001000 Ebb eb - vallend water Ebb current: The tidal current away from shore or down a tidal stream and usually associated with the decrease in height of the tide. Ebb tide:The period of tide between high water and the succeeding low water; a falling tide.
000000 Echo Echo see also: Echo sounder
001000 Echo sounder echolood An electronic instrument used to determine the depth of water by measuring the time interval between the emission of a sonic or ultrasonic signal and the return of its echo from the bottom.
000100 Eddy Wervel, neer A circular movement of water formed on the side of a main current. Eddies may be created at points where the main stream passes projecting obstructions or where two adjacent currents flow counter to each other. Also EDDY CURRENT.
000000 Edge wave An ocean wave parallel to a coast, with crests normal to the shoreline. An edge wave may be STANDING or PROGRESSIVE. Its height diminishes rapidly seaward and is negligible at a distance of one wavelength offshore.
000010 Effective stress effectieve korrelspanning
001010 Embankment dijk, kade An artificial bank such as a mound or dike generally built to retain (hold back) water or to carry a roadway. An embankment is generally higher than a DIKE. waterkering bestaande uit een grondlichaam
000000 Energy energie See energy coefficient
000000 Energy coefficient The ratio of the energy in a wave per unit crest length transmitted forward with the wave at a point in shallow water to the energy in a wave per unit crest length transmitted forward with the wave in deep water. On refraction diagrams this is equal to the ratio of the distance between a pair of orthogonals at a selected shallow-water point to the distance between the same pair of orthogonals in deep water. Also the square of the REFRACTION COEFFICIENT.
000010 Equi-potential line potentiaallijn
000100 equilibrium evenwicht
001000 Erosion erosie The wearing away of land by the action of natural forces. On a beach, the carrying away of beach material by wave action, tidal currents, littoral currents, or by deflation.
001010 Estuary zeearm
100000 estuary dam afsluitdam in een zeegat
000010 Exit gradient uittreegradient
000010 Exit point uittreepunt
000010 Expected annual damage verwachte jaarlijkse schade
000010 External safety externe veiligheid
000010 Extreme value extreme waarde
000000 Facing A coating of a different material, masonry or brick, for architectural or protection purposes e.g. stonework facing, brickwork facing (concrete dam) or an impervious coating on the upstream slope of the DAM.
000010 Factor of safety veiligheidsfactor
110100 faggot wiep Bundle of brushwood, with a circumference of approx. 50 cm, as part of a mattress. bundel van rijshout, met omtrek van ca. 50 cm
000010 Failure mechanism faalmechanisme
000010 Failure mode faalmechanisme
000011 Failure probability Faalkans The probability that a construction is no longer able to perform its function (is not the probability of collapse) De kans dat een constructie zijn functie niet langer kan vervullen (is in het Nederlands niet gelijk aan de bezwijkkans)
000010 Failure probability Bezwijkkans Probablity that a structure fails De kans dat een constructie onder zijn belasting bezwijkt (is in het Nederlands niet gelijk aan de faalkans)
000000 Fairway Vaargeul The parts of a waterway that are open and unobstructed for navigation. The main travelled part of a waterway; a marine thoroughfare.
100000 fascine rijshoutconstructie verdedigingswerk gemaakt van rijshout, zoals een zinkstuk, baardwerk, etc.
001100 fascine mattress zinkstuk bedprotection made of brushwood and geotextile to prevent erosion of the subsoil due to currents and waves vlechtwerk van wiepen op een filterlaag (tegenwoordig meestal een geotextiel, vroeger ook van riet of pakwerk gemaakt) dat wordt afgezonken als bescherming van de bodem tegen erosie
000000 Fathom Vadem A unit of measurement used for soundings equal to 1.83 meters (6 feet). oude maateenheid (6 voet, 1.83 m)
000000 Fathometer The copyrighted trademark for a type of echo sounder.
000010 Fault tree foutenboom
000000 Feeder Feeder beach, beach constructed to nourish a longshore transport in order to prevent erosion upstream of the feeder beach
000011 Fetch Strijklengte The area in which SEAS are generated by a wind having a fairly constant direction and speed. Sometimes used synonymously with FETCH LENGTH, which is the horizontal distance, (in the direction of the wind) over which a wind generate SEAS of creates WIND SETUP. De lengte waarover de wind over het water blaast en golven opgewekt kunnen worden.
010000 fill specie opgebaggerd materiaal
001000 Filter Filter Intermediate layer, preventing fine materials of an underlayer from being washed through the voids of an upper layer.
110000 flat deck barge zolderbak simple box-shaped pontoon eenvoudige doosvormige bak, gebruikt als ponton voor diverse werkzaamheden
000000 Flaws Discontinuities and voids within a piece of rock.
000000 Flood Vloed, opkomend water The period of tide between low water and the succeeding high water; a rising tide. A flood current is the tidal current toward shore or up a tidal stream, which is usually associated with the increase in the height of the tide. Note1:Flood is not the moment of high water. Note2: In river engineering the term FLOOD is also used for the whigh water wave coming down a river during peak runoff.
000010 Flood defence waterkering
000010 Flood defence act wet op de waterkering deze wet is inmiddels opgenomen in de Waterwet
000010 Flood risk overstromingsrisico
000000 Flood routing The attenuating effect of storage on a flood passing through a valley, a CHANNEL or RESERVOIR by reason of a feature acting as a control e.g. a reservoir with a spillway capacity less than the flood inflow or the widening or narrowing of a valley.
000010 Flood wall Keermuur Wall, retired from the seaward edge of the sea wall crest, to prevent water from flowing on to the land behind. Muur om te voorkomen dat achterland onder loopt
100000 flooding overstroming Overflow of water that submerges land that is usually dry. Een gebeurtenis waarbij een aanzienlijke hoeveelheid water uit een zee, rivier of meer plaatsen bereikt die normaal gesproken niet onder water staa
100000 floodplain uiterwaard, winterbed Part of the riverbed flooded during high river run-off deel van de rivierbedding tussen zomerdijk en bandijk (winterbed)- opm: uiterwaard en floodplain zijn niet echt sysnomiemen. Floodplane is een natuurlijke gebied en een uiterwaard is kunstmatig.
110000 floodplain winterbed Part of the riverbed flooded during high river run-off uiterwaard
010000 Flotsam veek drijvend afval op het water
100000 flow gap stroomgat gully trough which the flow is concentrated, especially used in case of closure works
000010 Flow net vierkantennet
000000 Flow regime Combinations of river discharge and corresponding water levels and their respective (yearly or seasonally) averaged values and characteristic fluctuations around these values.
110100 flow slide zettingsvloeiing slide of a lrage quantity of soil due to liquefaction Zettingsvloeiing is een verschijnsel waarbij por&eump;nwateroverspanningen ontstaan in een losgepakt zandpakket, waardoor het zijn draagvermogen verliest en als drijfzand kan wegstromen
000000 Forecasting Wave forecasting: the theoretical determination of future wave characteristics, usually from observed or predicted meteorological phenomena.
100010 foreshore vooroever The part of the shore, lying between the crest of the seaward berm (or upper limit of wave wash at high tide) and the ordinary low-water mark, that is ordinarily traversed by the uprush and backrush of the waves as the tides rise and fall. See BEACH FACE. In het Engels wordt met Foreshore (vooroever) het gebied tussen hoog- en laag water bedoeld. In het Nederlands betekend Vooroever meestal de onderwateroever.
000000 Fracture toughness The characteristic level of stress intensity ahead of a crack tip that is required to propagate the new crack catastrophically through the mineral fabric of the rock.
000010 Fragility curve kwetsbaarheidscurve Functios indicating the conditional failure probablility as a function of the load Functie die de conditionele faalkans als functie van de belasting aangeeft
010110 freeboard waakhoogte The additional height of a structure above design high water level that is added to prevent overflow. Also, the vertical distance between the water level and the top of the structure at a given time. De benodigde extra hoogte tussen het ontwerppeil en de daadwerkelijke hoogte van de waterkering ter voorkoming van overslag door golven en voor extra zekerheid tegen overstromen. Bij schepen het verschil tussen de waterlijn en het dek.
000010 Friction angle wrijvingshoek
000000 Froude Froude-getal The Froude number is the dimensionless ratio of the inertial force to the force of gravity for a given fluid flow. It may be given as Fr = V /Lg where V is a characteristic velocity, L is a characteristic length, and g the acceleration of gravity--or as the square root of this number.
000110 Gabion schanskorf a basket or cage filled with earth or rocks and used especially in building a support or abutment or shoreline draadmand gevuld met steen als oeverbescherming of taludbescherming
001000 Geotextile Geotextiel A synthetic fabric which may be woven or non-woven used as a FILTER or separation layer.
001000 Gradient Gradient, verhang See SLOPE. With reference to winds or currents, the rate of increase or decrease in speed, usually in the vertical; or the curve that represents this rate.
011000 gradient verhang change in value over a length difference. Height difference divided by distance in height gradient gradiënt van de waterspiegel, waterstandsverschil (verval) per afstandseenheid
001000 Gradings Gradering Distribution, with regard to size or weight, of individual stones within a bulk volume. Heavy, light and fine gradings are distinguished.
001000 gradual closure geleidelijke sluiting Method in which the final gap is closed gradually either by the VERTICAL or the HORIZONTAL CLOSURE method or a combination of both methods. This method includes the use of large, massive CAISSONS to be placed on a SILL.
001000 Granular filter Granulair filter A band of granular material which is incorporated in an EMBANKMENT dam and is graded so as to allow SEEPAGE to flow across or down the filter zone without causing the migration of the material from zones adjacent to the FILTER.
001100 Gravel Grind - kiezel See SOIL CLASSIFICATION.
000000 Gravity Zwaartekracht see GRAVITY WAVE
000000 Gravity wave Zwaartekrachtsgolf A wave whose velocity of propagation is controlled primarily by gravity. Water waves more than 2 inches long are considered gravity waves. Waves longer than 1 inch and shorter than 2 inches are in an indeterminate zone between capilarry and GRAVITY WAVES. See RIPPLE.
000000 Groin Strandhoofd US term for a Groyne, a shore protection structure built (usually perpendicular to the shoreline) to trap littoral drift or retard erosion of the shore.
000000 Group Groep see GROUP VELOCITY
000000 Group velocity Groepssnelheid The velocity of a wave group. In deep water, it is equal to one-half the velocity of the individual waves within the group.
000110 Groyne (beach groyne) Strandhoofd dam perpendicular to the beach with the purpose to decrease longshore transport dwarsdam langs de kust met doel om langtransport te verminderen of te stoppen
100110 groyne (river groyne) krib (rivierkrib) short dam in a river perpendicular to the embankment with the purpose to concentrate the flow in the middle of the river dwarsdam in een rivier met doel om de stroom te concentreren in het midden van de rivier
000000 Groyne system Serie strandhoofden A series of groynes acting together to protect a section of beach. Commonly called a groyne field.
000000 Harbour Haven (In US: Harbor). Any protected water area affording a place of safety for vessels. See also PORT.
100000 hard point bol minature spur korte, verdedigde dam haaks op de stroom
000010 Head stijghoogte
000010 Head difference stijghoogteverschil
000110 heave opdrijven heave of the topsoil becasue of overpressure in the underground het opdrukken van het afdekkend (grond)pakket door het bereiken van de grenspotentiaal
000010 heave heave unstable sand, quicksand, caused by upwards flowing water onstabiel zand door naarbovenstromend water, veroorzaakt drijfzand
010000 heel post achterhar vertical beam in a lock door (mitre door) at the side of the lock wall verticale balk in sluisdeur (puntdeur) aan de kant van de sluiswand
001000 HHW HHW HIGHER HIGH TIDE: The higher of the two high waters of any tidal day. The single high water occurring daily during periods when the tide is diurnal is considered to be a higher high water.
001000 High Hoog see HIGH WATER LINE, HW, HHW, HLW
000000 High water line Hoogwaterlijn Strictly speaking, the intersection of the plane of mean high water with the shore. The shoreline delineated on the nautical charts of the National Ocean Service approximates the high water line. For specific occurrences, the highest elevation on the shore reached during a storm or rising tide, including meteorological effects.
000010 Hindcast Hindcast The use of historic synoptic wind charts to calculate characteristics of waves that probably occurred at some past time. Het bepalen van de golfhoogte aan de hand van in het verleden opgetreden windsnelheden (er is geen Nederlandse term)
000010 Hinterland achterland
001000 HLW HLW HIGHER LOW TIDE: The higher of two low waters of any tidal day.
000100 hull romp (van schip)
110000 hurdle dijkhorde Screen made of wattle work around 13 thin stakes (sieze approx. 1.3 to 0.7 m). Used to protect a dike in case of emergency. Gevlochten scherm van ongeveer 13 staken (ca 2,30 m lang en 0,7 m hoog). Wordt gebruikt om een dijk in noodgevallen te beschermen.
000000 Hurricane Orkaan, wervelstorm An intense tropical cyclone in which winds tend to spiral inward toward a core of low pressure. Maximum surface wind velocities equal or exceed 33.5 meters per second (75 mph or 65 knots) for several minutes or longer at some points. TROPICAL STORM is the term applied if maximum winds are less than 33.5 meters per second. The Hurricane track is the line of movement of the eye through an area
001000 HW Hoog water (HW) HIGH WATER: The maximum elevation reached by each rising tide. See TIDE.
000000 HWOST HW niveau bij normaal springtij HIGH WATER OF ORDINARY SPRING TIDE: A tidal datum appearing in some British publications that is based on high water of ordinary spring tides.
000010 Hydraulic conductivity doorlatendheid
100000 hydraulic jump watersprong
000010 Hydraulic roughness hydraulische weerstand
000000 Hydrography Hydrografie (1) The configuration of an underwater surface including its relief, bottom materials, coastal structures, etc. (2) The description and study of seas, lakes, rivers, and other waters.
000000 Hypohurricane A representation of a hurricane, with specified characteristics, that is assumed to occur in a particular study area, following a specified path and timing sequence.
000110 impermeable niet poreus, ondoorlatend
000100 impervious ondoordringbaar
000100 impinge treffen, botsen
001100 incipient motion begin van beweging The moment sand or stones start to move under flow conditons Het ogengblik dat zand of stenen gaan bewegen onder invloed van de stroming
000010 Individual risk individueel risico
000100 inflection buigen
000000 Inlet Zeegat (1) A short, narrow waterway connecting a bay) lagoon) or similar body of water with a large parent body of water. (2) An arm of the sea (or other body of water) that is long compared to its width and may extend a considerable distance inland. See also TIDAL INLET.
000000 Inner berm binnenberm Brm at the inner side of a dike to give extra support and/or to prevent upwelling of water at the inner side of a dike extra verbreding aan de landzijde van de dijk om het dijklichaam extra steun te bieden en/of om zandmeevoerende wellen te voorkomen
000100 interface grensvlak, overgang
000010 Intredepunt entrance point
000010 Intrusion length indringingslengte
001010 Inundation overstroming (inundatie) Inundation is both the act of intentionally flooding land that would otherwise remain dry, for military, agricultural, or river-management purposes, and the result of such an act. Opzettelijk onder water zetten van een gebied (vooral in oorlogstijd)
000110 Iribarren number Iribarrengetal dimensionless parameter to descibe wave-structure interaction, the ratio between structur slope and wave steepness dimensieloze parameter om het effect van golven op een kustconstructie te beschrijven, het quotient van de taludhelling en golfsteilheid
000000 Irrotational Rotatievrij Irrotanional wave: a wave with fluid particles that do not revolve around an axis through their centers, although the particles themselves may travel in circular or nearly circular orbits. Irrotational waves may be PROGRESSIVE, STANDING, OSCILLATORY, or TRANSLATORY. For example, the Airy, Stokes, cnoidal, and solitary wave theories describe irrotational waves. Compare TROCHOIDAL WAVE.
000100 jet straal
000000 Jetty Havenhoofd, pier, steiger, strekdam (1) (United States usage) On open seacoasts, a structure extending into a body of water, which is designed to prevent shoaling of a channel by littoral materials and to direct and confine the stream or tidal flow. Jetties are built at the mouths of rivers or tidal inlets to help deepen and stabilize a channel. (2) (British usage) WHARF or PIER. See TRAINING WALL.
000010 Kinematic viscosity kinematische viscositeit
000000 Kinetic Kinetisch Kinetic energy of a wave: In a progressive oscillatory wave, a summation of the energy of motion of the particles within the wave. De kinetische energie van een golf: de som van alle bewegingsenergie van een golf
000000 Knot Knoop The unit of speed used in navigation equal to 1 nautical mile (6,076.115 feet or 1,852 meters) per hour. (approximately equal to 0.5 m/s) Eenheid waarin de vaarsnelheid van schepen vak in wordt uigedrukt (1 knoop= 1 zeemijl per uur, ongeveer 0.5 m/s)
000100 leach uitlogen
000000 Lead Lood Lead line, or sounding line; a line, wire, or cord used in sounding, which is weighted at one end with a plummet (sounding lead)
000100 leakage lek
000010 Leakage factor lekfactor
000010 Leakage length leklengte
000000 Lee Lij (beschutting) (1) Shelter, or the part or side sheltered or turned away from the wind or waves. (2) (Chiefly nautical) The quarter or region toward which the wind blows.
000000 Leeward Lijzijde The direction toward which the wind is blowing; the direction toward -which waves are traveling.
001010 Levee dijk A dike or embankment to protect land from inundation (typical US term,usually along a river, but in New Orleans area also seadikes). Rivierdijk; grondlichaam langs de rivier om achterland te beschermen tijdens topafvoeren van de rivier (in US bij New Orleans ook Zeedijk)
001000 LHW LHW Lower high water: The lower of the two high waters of any tidal day.
000010 Limit state function betrouwbaarheidsfunctie
101110 liquefaction zettingsvloeiing saturated sand behaving like a fluid het verschijnsel dat een verzadigde zandmassa zich gedraagt als een vloeistof als gevolg van het wegvallen van de korrelspanning
000000 Littoral Along the coast, see also LITTORAL DRIFT and LITTORAL TRANSPORT
000000 Littoral drift langsstroom Flow of water along the coast by obliquely breaking waves
000000 Littoral transport Kusttransport Sediment transport causesd by littoral drift in the littoral zone (by waves and currents). Includes movement parallel (longshore transport) and perpendicular (on-offshore transport) to the shore. The littoral transport rate is the rate of transport of sedimentary material parallel or perpendicular to the shore in the littoral zone. Usually expressed in cubic meters (cubic yards) per year. Commonly synonymous with LONGSHORE TRANSPORT RATE.
001000 LLW LLW Lower low water: The lower of the two low waters of any tidal day. The single low water occurring daily during periods when the tide is diurnal is considered to be a lower low water.
000000 load belasting, gehalte The quantity of sediment transported by a current. It includes the suspended load of small particles and the bed load of large particles that move along the bottom.
000000 Longshore Parallel to and near the shoreline; see also LITTORAL
000000 Loop buik That part of a STANDING WAVE where the vertical motion is greatest and the horizontal velocities are least. Loops (sometimes called ANTINODES) are associated with CLAPOTIS and with SEICHE action resulting from wave reflections. Compare NODE. Het deel van een staande golf waar de vertikale beweging maximaal is en de horizontale beweging minimaal.
000000 Low water line Laagwaterlijn The intersection of any standard low tide datum plane with the shore.
001000 LW LW Low water: The minimum elevation reached by each falling tide. See TIDE.
000000 LWOST Low water of ordinary sprint tide: A tidal datum appearing in some British publications that is based on low water of ordinary spring tides.
000010 Macro instability macroinstabiliteit
000000 Mangrove Mangrove A tropical tree with interlacing prop roots that is confined to low-lying brackish areas.
000000 Marsh Moeras An area periodically flooded by water; a saltmarsh is periodically flooded by salt water, usually above normal high water
000000 Mass transport Massatransport The net transfer of water by wave action in the direction of wave travel. See also ORBIT.
110000 mattress (shore onnected) kraagstuk matress for slope protection around the water line zinkwerk dat zowel de oever als een deel van de bodem beschermt
001100 mattress, fascine mattress zinkstuk bedprotection made of brushwood and geotextile to prevent erosion of the subsoil due to currents and waves vlechtwerk van wiepen op een filterlaag (tegenwoordig meestal een geotextiel, vroeger ook van riet of pakwerk gemaakt) dat wordt afgezonken als bescherming van de bodem tegen erosie
001000 Mean Tide level A plane midway between MEAN HIGH WATER and MEAN LOW WATER. This is not necessarily equal to MEAN SEA LEVEL. Also HALF-TIDE LEVEL.
000000 Median Mediaan see MEDIAN DIAMETER
001000 Median diameter Mediane diameter The diameter which marks the division of a given sand sample into two equal parts by weight, one part containing all grains larger than that diameter and the other part containing all grains smaller.
001000 MHHW GHHW Mean Higher High Water: The average height of the higher high waters over a 19-year period. For shorter periods of observation, corrections are applied to eliminate known variations and reduce the result to the equivalent of a mean 19-year value.
001000 MHW GHW Mean High Water: The average height of the high waters over a 19-year period. For shorter periods of observations, corrections are applied to eliminate known variations and reduce the results to the equivalent of a mean 19-year value. All high water heights are included in the average where the type of tide is either semidiurnal or mixed. Only the higher high water heights are included in the average where the type of tide is diurnal. So determined, mean high water in the latter case is the same as mean higher high water. Gemiddeld hoog water (volzee)
100000 MHW volzee mean high water gemiddeld hoog water
001000 MHWS GHWS Mean High Water Spring: The average height of the high waters occurring at the time of spring tide. Frequently abbreviated to HIGH WATER SPRINGS.
000010 Micro instability microinstabiliteit
000000 Middle ground shoal A shoal formed by ebb and flood tides in the middle of the channel of the lagoon or estuary end of an inlet.
000000 mithre post voorhar vertical beam in a lock door (mitre door) at the place where the two doors connect verticale balk in sluisdeur (puntdeur), aan de kant waar de twee puntdeuren tegen elkaar aankomen
000000 mixed see MIXED TIDE
001000 Mixed tide gemengd getij A type of tide in which the presence of a diurnal wave is conspicuous by a large inequality in either the high or low water heights, with two high waters and two low waters usually occurring each tidal day. In strictness, all tides are mixed, but the name is usually applied without definite limits to the tide intermediate to those predominantly semidiurnal and those predominantly diurnal
001000 MLLW GLLW Mean Lower Low Water: The average height of the lower low-waters, over a 19-year period. For shorter periods of observations, corrections are applied to eliminate known variations and reduce the results to the equivalent of a mean 19-year value. Frequently abbreviated to LOWER LOW WATER.
001000 MLW GLW Mean Low Water: The average height of the low waters over a 19-year period. For shorter periods of observations, corrections are applied to eliminate known variations and reduce the results to the equivalent of a mean 19-year value. All low water heights are included in the average where the type of tide is either semidiurnal or mixed. Only lower low water heights are included in the average where the type of tide is diurnal. So determined, mean low water in the latter case is the same as mean lower low water.
001000 MLWS GLWS Mean Low Water Spring: The average height of low waters occurring at the time of the spring tides. It is usually derived by taking a plane depressed below the half-tide level by an amount equal to one-half the spring range of tide, necessary corrections being applied to reduce the result to a mean value. This plane is used to a considerable extent for hydrographic work outside of the United States and is the plane of reference for the Pacific approaches to the Panama Canal. Frequently abbreviated to LOW WATER SPRINGS.
000100 Momentum Impuls product of mass and velocity product van massa en snelheid
000000 Monochromatic Monochromatisch see MONOCHROMATIC WAVE bij golven: met slechts één periode, regelmatig
000000 Monochromatic wave Regelmatige golf A series of waves generated in a laboratory; each wave has the same length and period.
000000 Monolithic mopnmolitisch Like a single stone or block. In coastal structures, the type of construction in which the structure's component parts are bound together to act as one. Als een enkele steen of blok. Wordt meestal gebruikt bij betonconstructies.
110000 mud flat slikken nearly marshy or muddy horizontal intertidal area mainly consisting of fines intergetijdegebied bestaand uit fijn materiaal
000010 Multi-layered safety meerlaagsveiligheid
001001 MWL NAP Mean Water Level or Mean Sea Level: The average height of the surface of the sea for all stages of the tide over a 19-year period. This is usually determined from hourly height readings and is not necessarily equal to MEAN TIDE LEVEL. Het referentieniveau in Nederland,, dit is vrijwl gelijk aan de gemiddelde zeestand, in het Engels MSL of MWL
000000 Nautical Nautisch see NAUTICAL MILE
000000 Nautical mile Zeemijl The length of a minute of arc, 1/21,600 of an average great circle of the Earth. Generally, one minute of latitude is considered equal to one nautical mile. The accepted United States value as of 1 July 1959 is 1,852 meters (6,076.115 feet), approximately 1.15 times as long as the U.S. statute mile of 5,280 feet. Also geographical mile.
100000 naval shipworm paalworm a saltwater clam, Teredo Navalis, it tunnels into underwater piers and pilings and is a major cause of damage and destruction to submarine timber structures and the hulls of wooden boats Weekdier dat hout in zout water aantast (teredo navalis)
000000 Neap see NEAP TIDE
101000 neap tide dood tij A tide occurring near the time of quadrature of the moon with the sun. The neap tidal range is usually 10 to 30 percent less than the mean tidal range. tweewekelijks voorkomende getijsituatie waarbij het verschil tussen eb- en vloed minimaal is
000100 Node knoop (van trilling) That part of a STANDING WAVE where the vertical motion is least and the horizontal velocities are greatest. Nodes are associated with CLAPOTIS and with SEICHE action resulting from wave reflections. Compare LOOP.
000100 nozzle tuit
000010 Oblique schuin
000000 Oceanography The study of the sea, embracing and indicating all knowledge pertaining to the sea's physical boundaries, the chemistry and physics of seawater, and marine biology.
000000 Offshore (1) In beach terminology, the comparatively flat zone of variable width, extending from the breaker zone to the seaward edge of the Continental Shelf. (2) A direction seaward from the shore.
000000 Orbit cirkelvormige baan In water waves, the path of a water particle affected by the wave motion. In deepwater waves, the orbit is nearly circular, and in shallow-water waves, the orbit is nearly elliptical. In general, the orbits are slightly open in the direction of wave motion, giving rise to MASS TRANSPORT. see al;so ORBITAL MOVEMENT
000100 Orbital movement Orbitaalbeweging The flow of water accompanying the orbital movement of the water particles in a wave. Not to be confused with wave-generated LITTORAL CURRENTS.
000100 orifice opening van de uitstroming
000000 Orthogonal Golfstraal, orthogonaal On a wave-refraction diagram, a line drawn perpendicularly to the wave crests. WAVE RAY.
000000 Oscillation Trilling (1) A periodic motion backward and forward. (2) Vibration or variance above and below a mean value. see also OSCILLATORY WAVE
000000 Oscillatory wave Haalgolf A wave in which each individual particle oscillates about a point with little or no permanent change in mean position. The term is commonly applied to progressive oscillatory waves in which only the form advances, the individual particles moving in closed or nearly closed orbits. Compare WAVE OF TRANSLATION. See also ORBIT.
100000 osier dam rijzendam dam made from brushood (fascines) dam, gemaakt van rijshout, meestal opgebouwd door opzinken van wiepen of zinkstukken.
010000 osier revetment rijspakwerk revetment made from brushwood oeverbescherming van rijshout en kraagstukken
001010 Overflow overloop
000010 Overload overbelasting
000010 Overtopping Overslag Passing of water over the top of a structure as a result of wave runup or surge action. De hoeveelheid water die over een constructie (bijv. een dijk) heenslaat ten gevolge van golfactie
000010 Overwash Overslag That portion of the uprush that carries over the crest of a berm or of a structure.
000000 Parapet borstwering A low wall built along the edge of a structure such as a seawall or quay.
000000 Particle see PARTICLE VELOCITY
000000 Particle velocity deeltjessnelheid The velocity induced by wave motion with which a specific water particle moves within a wave.
100010 peat veen grond van organische oorspronk, ook wel derrie genaamd
110000 perimeter closure bund vingerling omringdijk om een funderingsput of dijkdoorbraak
001010 Permeability Doorlatendheid
001010 permeable doorlatend construction where water may flow through; usually with small openings to prevent passing of sand Contructie die water doorlaat, maar meestal wel zanddicht moet zijn
000000 Permeable groyne doorlatende krib of strandhoofd A groyne with openings large enough to permit passage of appreciable quantities of LITTORAL DRIFT.
000010 Phreatic level freatisch niveau
000010 Phreatic level stijghoogte
000100 pier pijler, pier
000010 piping piping (pijpvorming) formation of a "pipe" by erosion under a hard surface by ground water flow het verschijnsel dat onder een waterkering een holle, pijpvormige ruimte ontstaat doordat het erosieproces van een zandmeevoerende wel niet stopt
000110 pitch zetten (plaveien) Placing blocks in a regular pattern in a revetment Plaatsen van steen in een geordend patroon op een glooiing
000000 Pivot taats stalen pen waaromheen een sluisdeur draait
000000 pivot taatskom place where the mitre door is turning in kom in de sluisdeur waar de taats in valt
000100 plunge duiken
000000 Plunging Plunging breakers--crest curls over air pocket; breaking is usually with a crash. Smooth splash up usually follows.
000010 Pore water pressure waterspanning
000000 Port Haven A place where vessels may discharge or receive cargo. It may be the entire harbour, including its approaches and anchorages, or only the commercial part of a harbor, where the quays, wharves, facilities for transfer of cargo, docks, and repair shops are situated.
000000 post har vertical beam in a lock door, see also mitre post and heel post verticale balk in sluisdeur, zie ook achterhar en voorhar
000000 Potential see POTENTIAL WAVE ENERGY
000010 Potential potentiaal
000000 Potential wave energy In a progressive oscillatory wave, the energy resulting from the elevation or depression of the water surface from the undisturbed level.
000000 prism prisma See tidal prism Zie kombereging
000010 Probability density function dichtheidsfunctie
000010 Probability distribution kansverdeling
000010 Probability distribution function verdelingsfunctie
000010 Probability of exceedance overschrijdingskans
000000 profile (measurement profile) raai line on which data are colected, eg. water depth, currents meetlijn
000000 Progressive wave Lopende golf A wave that moves relative to a fixed co-ordinate system in a fluid. The direction in which it moves is termed the direction of wave propagation.
000000 Propagation see WAVE PROPAGATION
000100 propeller race schroefstraal
001000 Prototype Prototype In laboratory usage, the full-scale structure, concept, or phenomenon used as a basis for constructing a scale model or copy.
000100 protrude uitsteken
001100 quarry steengroeve an excavation or pit from which building stone is obtained by cutting, blasting, etc.
101000 quarry stone breuksteen Any stone processed from a quarry. Alle vormen van natuursteen afkomstig uit een groeve
000000 quay kade (Pronounced KEY) A stretch of paved bank or a solid artificial landing place parallel to the navigable waterway, for use in loading and unloading vessels. Aanlegplaats voor schepen met een vertikale wand
001100 quicksand drijfzand Loose, yielding, wet sand which offers no support to heavy objects. The upward flow of the water has a velocity that eliminates contact pressures between the sand grains and causes the sand-water mass to behave like a fluid. Losgepakt zand verzdigd met water; situatie waarbij de korrelspanning naar nul kan naderen en het zand dus geen draagvermogen meer heeft
100000 range pole, ranging rod jalon a red/white pole, used for marking the position of stations, and for sightings of those stations, as well as for ranging straight lines rood-witte stok om een te maken werk in het veld uit te zetten
000000 recession achteruitgang, erosie Recession of a beach (1) A continuing landward movement of the shore line. (2) A net landward movement of the shoreline over a specified time. Also RETROGRESSION.
100000 reclamation scheme inpoldering
000100 rectifier gelijkrichter
000000 Refelcted wave Teruggekaatste golf That part of an incident wave that is returned seaward when a wave impinges on a steep beach, barrier, or other reflecting surface.
000000 Refraction Refractie Refraction of water waves (1) The process by which the direction of a wave moving in shallow water at an angle to the contours is changed. The part of the wave advancing in shallower water moves more slowly than that part still advancing in deeper water, causing the wave crest to bend toward alignment with the underwater contours. (2) The bending of wave crests by currents. see also REFRACTION COEFFICENT
000000 Refraction coefficient Refractiecoëfficient The square root of the ratio of the distance between adjacent orthogonals in deep water to their distance apart in shallow water at a selected point. When multiplied by the SHOALING FACTOR and a factor for friction and percolation, this becomes the WAVE HEIGHT COEFFICIENT or the ratio of the refracted wave height at any point to the deepwater wave height. Also, the square root of the ENERGY COEFFICIENT.
000010 Reliability betrouwbaarheid
000010 Relief well verlichtingswel
000010 Residual risk restrisico
000010 Residual strength reststerkte
000000 Resonance Resonantie, opslingering The phenomenon of amplification of a free wave or oscillation of a system by a forced wave or oscillation of exactly equal period. The forced wave may arise from an impressed force upon the system or from a boundary condition.
000010 Retain keren
000010 Retention basin retentiebekken a basin used to manage stormwater runoff to prevent flooding and downstream erosion, and improve water quality in an adjacent river, stream, lake or bay. een bekken om tijdelijk water op te slaan om overstoming benedenstrooms te voorkomen en om de waterkwaliteit te verbeteren
000010 Return period herhalingstijd
100110 revetment steenzetting, bekleding A facing of stone, concrete, etc., built to protect a scarp, embankment, or shore structure against erosion by wave action or currents. Bekleding van een oever (met steenachtig materiaal) om erosie ervan door stroming en golven tegen te gaan
000000 Reynolds Reynoldsgetal Reuynolds number: The dimensionless ratio of the inertial force to the viscous force in fluid motion, where L is a characteristic length, n the kinematic viscosity, and V a characteristic velocity. The Reynolds number is important in the theory of hydrodynamic stability and the origin of turbulence.
000000 rip mui see rip current
000000 rip current muistroom A strong surface current flowing seaward from the shore. It usually appears as a visible band of agitated water and is the return movement of water piled up on the shore by incoming waves and wind. With the seaward movement concentrated in a limited band its velocity is somewhat accentuated. A rip consists of three parts: the FEEDER CURRENTS flowing parallel to the shore inside the breakers; the NECK, where the feeder currents converge and flow through the breakers in a narrow band or rip"; and the HEAD, where the current widens and slackens outside the breaker line. A rip current is often miscalled a rip tide. Also RIP SURF. See NEARSHORE CURRENT SYSTEM.
001110 riprap breuksteen, stortsteen A protective layer or facing of quarrystone, usually well graded within wide size limit, randomly placed to prevent erosion, scour, or sloughing of an embankment of bluff; also the stone so used. The quarrystone is placed in a layer that is at least twice the thickness of the 50 percent size or 1.25 times the thickness of the largest size stone in the gradation. Losse steen, los gestort zonder regelmatig patroon.
000010 Risk curve groepsrisico-curve
001000 Rubble breuksteen, puin, stortsteen (1) Loose angular water worn stones along a beach. (2) Rough, irregular fragments of broken rock. See also RUBBLE MOUND
000000 Rubble mound breuksteen golfbreker A mound of random-shaped and random-placed stones protected with a cover layer of selected stones or specially shaped concrete armor units. (Armor units in a primary cover layer may be placed in an orderly manner or dumped at random.)
000100 run-down golfterugloop
000100 run-up golfoploop The rush of water up a structure or beach on the breaking of a wave. Also UPRUSH, SWASH. The amount of runup is the vertical height above still-water level to which the rush of water reaches.
000010 Safety assessment toetsing
000010 Safety standard veiligheidsnorm
010000 salt marsh schor, slik Marshy or muddy land areas which are covered and uncovered by the rise and fall of the tide. intergetijdegebied dat alleen bij springvloed nog onderloopt (term uit Zeeland, in Zuid Holland Gorzen, in het waddengebied Kwelders)
111010 saltmarsh kwelder An area periodically flooded by water, usually above normal high water intergetijdegebied dat alleen bij springvloed nog onderloopt (term uit het waddengebied, in Zeeland Schorren, in Zuid Holland Gorzen)
000010 Sand boil wel
000110 saturated verzadigd
001110 scour ontgronding, uitschuring Removal of underwater material by waves and currents, especially at the base or toe of a shore structure. Het wegstromen van zand en slib onder water (bijv. bij een constructie) door een te hoge stroomsnelheid (tgv stroom en/of golven)
100000 scour hole wiel, kolkgat ersoion hoe due do scouring (in general) Note that the Dutch terms wiel and kolkgat are restricted to scour after a breach uitschuringsgat ontstaan door een dijkdoorbraak
100000 sea defence zeewering
000000 Sea state Description of the sea surface with regard to wave action. Also called state of sea.
000000 Seas Zeegang Waves caused by wind at the place and time of observation.
000000 Seawall Strandmuur A structure separating land and water areas and primarily designed to prevent erosion and other damage due to wave action. See also BULKHEAD.
100000 seaweed wier, zeewier macro-algae grote algen (macroalgen)
110000 secondary sea defence inlaagdijk Dijk die achter een bestaande dijk gelegd wordt om bij het optreden van een dijkval inundatie van de achterliggende polder te voorkomen
011111 Seepage kwel uittredend grondwater
010010 Seepage screen kwelscherm screen (usually a sheetpile) under the construction that makes the seepage length longer een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor de verlenging van de kwelweg
000010 Seepage surface lekvlak
010010 Seepange length kwellengte distance thw water has to travel through the soil body to leave at the landward side of a protection structure afstand, die het water door de grond moet afleggen om aan de binnenkant van een waterkering uit de grond te kunnen stromen
000100 segregation ontmenging
000000 Seiche Seiche (1) A standing wave oscillation of an enclosed water body that continues, pendulum fashion, after the cessation of the originating force, which may have been either seismic or atmospheric. (2) An oscillation of a fluid body in response to a disturbing force that has the same frequency as the natural frequency of the fluid system. Tides are now considered to be seiches that are induced primarily by the periodic forces caused by the Sun and Moon. (3) In the Great Lakes area, any sudden rise in the water of a harbor or a lake whether or not it is oscillatory (although inaccurate in a strict sense, this usage is well established in the Great Lakes area).
001000 Semidiurnal tide dubbeldaags getij A tide with two high waters and two low waters in a tidal day with comparatively little diurnal inequality. Een getij met twee hoog aters en twee laagwaters per etmaal
000110 settlement zetten (van grond)
010101 Settlement zetting Vertical changes in the thickness of a soil layer due a load on top of this layer de verticale vervorming van grondlagen, hoofdzakelijk ten gevolge van bovenbelasting
000000 Setup Opwaaiing See WIND SETUP or WAVE SETUP
000100 Shallow Ondiep water Shallow water: (1) Commonly, water of such a depth that surface waves are noticeably affected by bottom topography. It is customary to consider water of depths less than one-half the surface wavelength as shallow water. See TRANSITIONAL ZONE and DEEP WATER. (2) More strictly, in hydrodynamics with regard to progressive gravity waves, water in which the depth is less than 1/25 the wavelength; also called VERY SHALLOW WATER.
000110 shear stress schuifspanning
001110 sheet pile damwand
000000 Shingle Grind, kiezel (1) Loosely and commonly, any beach material coarser than ordinary gravel, especially any having flat or almost flat pebbles. (2) Strictly and accurately, beach material of smooth, well-rounded pebbles that are roughly the same size (fine 20 mm - coarse 60 mm). The spaces between pebbles are not filled with finer materials. Shingle often gives out a musical sound when stepped on.
000000 Shoal Ondiepte A detached elevation of the sea bottom comprised of any material except rock or coral, which may endanger surface navigation.
000000 Shoal Verondiepen (1) To become shallow gradually. (2) To cause to become shallow. (3) To proceed from a greater to a lesser depth of water. See also MIDDLE GROUND SHOAL. See also SHOALING COEFFICIENT
000000 Shoaling coefficient The ratio of the height of a wave in water of any depth to its height in deep water with the effects of refraction, friction, and percolation eliminated. Sometimes SHOALING FACTOR or DEPTH FACTOR. See also ENERGY COEFFICIENT and REFRACTION COEFFICIENT.
000000 Significant wave Significante golf A statistical term relating to the one-third highest waves of a given wave group and defined by the average of their heights and periods. The composition of the higher waves depends upon the extent to which the lower waves are considered. Experience indicates that a careful observer who attempts to establish the character of the higher waves will record values that approximately fit the definition of the significant wave. The significant wave height is the average height of the one-third highest waves of a given wave group. Note that the composition of the highest waves depends upon the extent to which the lower waves are considered. In wave record analysis, the average height of the highest one-third of a selected number of waves, this number being determined by dividing the time of record by the significant period. Also CHARACTERISTIC WAVE HEIGHT. The significant wave period is an arbitrary period generally taken as the period of the one-third highest waves within a given group. Note that the composition of the highest waves depends upon the extent to which the lower waves are considered. In wave record analysis, this is defined as the average period of the most frequently recurring larger well-defined waves in the record under study.
001100 sill drempel Shallow area in a gap, usually created as a foundation for a dam or an other structure
100000 sink line zikstrop line to control a mattress during a sinking operation lijn bedoeld om een zinkstuk tijdens het afzinken in de juiste positie te houden
101000 slack water kentering The state of a tidal current when its velocity is near zero, especially the moment when a reversing current changes direction and its velocity is zero. Sometimes considered the intermediate period between ebb and flood currents during which the velocity of the currents is less than 0.05 meter per second (0.1 knot). moment van omkering van de getijstroom
000100 slags slakken
000110 slide afschuiving sliding of a part of a ground body (usually with slope) because of exceedance of the internal shear strength het verplaatsen van een deel van een grondlichaam door overschrijding van het de schuifspanningssterkte
110000 slightly silty clay spier weke vette klei (in Zeeland) met blauw-grijze kleur
100000 slip grondafschuiving
000010 slip circle glijcirkel
000010 slip surface glijvlak
000000 slope helling, talud, dosering The degree of inclination to the horizontal. Usually expressed as a ratio, such as 1:25 or 1 on 25, indicating 1 unit vertical rise in 25 units of horizontal distance; or in a decimal fraction (0.04); degrees (20°18'); or percent (4 percent).
100001 slope talud, helling, dosering
110000 slope dosering, talud, helling
001000 sluice caisson doorlaatcaisson concrete caisson including weirs for closing works, these caissons prevent flow contraction during closing operation betonnen bak voorzien van schuiven waarmee sluitgaten mee afgedicht kunnen worden zonder al te grote contractieproblemen
000010 Societal risk groepsrisico
000010 Soil nailing Grondvernageling
000000 Solitary wave eenlinggolf A wave consisting of a single elevation (above the original water surface), whose height is not necessarily small compared to the depth and that is neither followed nor preceded by another elevation or depression of the water surfaces.
001000 Sounding dieptemeting A measured depth of water. On hydrographic charts, the soundings are adjusted to a specific plane of reference, the sounding datum. See also SOUNDING LINE
000000 Sounding line Loodlijn A line, wire, or cord used in sounding, which is weighted at one end with a plummet (sounding lead). Also called LEAD LINE.
000100 spill morsen
000000 Spilling Spilling breakers -bubbles and turbulent water spill down front face of wave. The upper 25 percent of the front face may become vertical before breaking. Breaking generally occurs over quite a distance.
000000 Spit Spit A small point of land or a narrow shoal projecting into a body of water from the shore.
001100 split-barge splijtbak
000000 spread foundation staal (fundering op ..) a foundation without piles op staal funderen is rechtstreeks op de grond bouwen, dus zonder palen
100000 spring tide springtij extreme high tide occurring once every two weeks tweewekelijks voorkomende getijsituatie waarbij het verschil tussen eb- en vloed maximaal is
101100 spur (-dike), wingdam (USA) krib, scherm, hoofd in getijwateren en rivieren
000010 Stability stabiliteit
010000 stacking up willow mattresses opzinken making a closure dam by sinking subsequent willow mattresses on top of each other het maken van een (afsluit)dam door het boven op elkaar afzinken van zinkstukken
000000 Standing wave Staande golf A type of wave in which the surface of the water oscillates vertically between fixed points, called nodes, without progression. The points of maximum vertical rise and fall are called antinodes or loops. At the nodes, the underlying water particles exhibit no vertical motion, but maximum horizontal motion. At the antinodes, the underlying water particles have no horizontal motion, but maximum vertical motion. They may be the result of two equal progressive wave trains travelling through each other in opposite directions. Sometimes called CLAPOTIS or STATIONARY WAVE.
000100 Stern achtersteven, hek
000010 Stochastic variable stochast a variable with a certain stochastic variation een variabele met een bepaalde kansverdeling
000000 Stockpile Voorraad Sand piled on a beach foreshore to nourish downdrift beaches by natural littoral currents or forces. See FEEDER BEACH.
100101 stone pitching gezette steenglooiing Glooiong van natuursteen of betonblokken die in een laag ingepast op het talud geplaats zijn
000000 stoplog schotbalk beam temporary placed in e.g. a lock to make a temporary closure (in case of maintenance or emergency) balk die in een sponning geplaatst kan worden om een tijdelijke waterkering te maken
101010 storm surge stormvloed A rise above normal water level on the open coast due to the action of wind stress on the water surface. Storm surge resulting from a hurricane also includes that rise in level due to atmospheric pressure reduction as well as that due to wind stress. See WIND SETUP. Extreme verhoging van de waterstand (boven het astronomisch getij) door de wind (hoger dan het peil dat 1x per twee jaar bereikt wordt)
000010 Stream line stroomlijn
101000 submerged weir, imperfect weir, submerged overfall onvolkomen overlaat
000010 Subsoil ondergrond
000010 Suffusion Uitlogingserosie migration of soil particles through the soil matrix beweging van gronddeeltjes door de matrix van het bovenliggend filter
000100 Surf branding The wave activity in the area between the shoreline and the outermost limit of breakers. Se also SURF BEAT and SURF ZONE
000000 Surf beat Irregular oscillations of the nearshore water level with periods on the order of several minutes.
000110 Surf Similarity parameter Iribarrengetal dimensionless parameter to descibe wave-structure interaction, the ratio between structur slope and wave steepness dimensieloze parameter om het effect van golven op een kustconstructie te beschrijven, het quotient van de taludhelling en golfsteilheid
000000 Surf zone brandingszone The area between the outermost breaker and the limit of wave uprush.
001100 surge deinen The name applied to wave motion with a period intermediate between that of the ordinary wind wave and that of the tide, say from 1/2 to 60 minutes. It is low in height, usually less than 0.9 meter (0.3 foot). See also SEICHE.
101000 surge stormopzet de waterstandsverhoging op zee ten gevolge van de door de storm op de watermassa van de zee uitgeoefende kracht
000000 Surging Surging breakers - wave peaks up, but bottom rushes forward from under wave, and wave slides up beach face with little or no bubble production. Water surface remains almost plane except where ripples may be produced on the beach face during runback.
000000 Swell deining Wind-generated waves that have traveled out of their generating area. Swell characteristically exhibits a more regular and longer period and has flatter crests than waves within their fetch (SEAS).
001000 SWL stil water niveau Still Water level, the elevation that the surface of the water would assume if all wave action were absent.
000000 Synoptic synoptisch Synoptic chart, a chart showing the distribution of meteorological conditions over a given area at a given time. Popularly called a weather map. Een synoptische kaart is een kaart die de weercondities op verschillende punten maar op &eacu;én moment weergeeft.
000100 tailwater benedenwater
100001 tender documents bestek en voorwaarden
000100 threshold drempel
100000 tidal amplitude getijamplitude half of the tidal range de heft van het getijverschil
000000 Tidal day The time of the rotation of the Earth with respect to the Moon, or the interval between two successive upper transits of the Moon over the meridian of a place, approximately 24.84 solar hours (24 hours and 50 minutes) or 1.035 times the mean solar day. Also called lunar day.
100000 tidal divide, tidal meeting point wantij point where the tide comes from two sides, the waterlevel varies, but the velocity is zero plek waar het getij van tweee kanten komt, de waterstand wel varieert, maar de stroomshelheid nul is.
100000 tidal flat slik, schor Marshy or muddy land areas which are covered and uncovered by the rise and fall of the tide. opgeslibd gebied, tussen laag en hoog water, intergetijdengebied
001000 tidal flat closure maaiveldsluiting closing a tidal entrance by closing the shallow parts on the tidal flats een zeegat sluiten door het ondiepe deel boven de platen als laatste te sluiten
101000 tidal gully closure, tidal closure stroomgat sluiting closing a tidal entrance by closing the gully as last closing part een zeegat sluiten door het sluiten van het strommgat
001000 tidal prism komberging The total amount of water that flows into a harbour or estuary or out again with movement of the tide, excluding any freshwater flow. De hoeveelheid water die in een gebied geborgen wordt tussen laag en hoog water, dus ook de hoeveelheid water die ieder getij het gebied instroomt.
001000 Tidal range Tijverschil The difference in height between consecutive high and low (or higher high and lower low) waters.
000000 Tidal rise The height of tide as referred to the datum of a chart.
001000 Tidal wave Getijgolf (1) The wave motion of the tides. (2) In popular usage, any unusually high and destructive water level along a shore. It usually refers to STORM SURGE (or sometimes erroneously to TSUNAMI). De golf veroorzaakt door het getij (dus een golf die meestal een periode van 11,5 uur heeft).
001000 Tide getijprisma The periodic rising and falling of the water that results from gravitational attraction of the Moon and Sun and other astronomical bodies acting upon the rotating Earth. Although the accompanying horizontal movement of the water resulting from the same cause is also sometimes called the tide, it is preferable to designate the latter as TIDAL CURRENT, reserving the name TIDE for the vertical movement. See also SPRING TIDE, NEAP TIDE, MIXED TIDE; see also TIDAL DAY, TIDAL FLAT, TIDAL PRISM, TIDAL RANGE, TIDAL RISE, TIDAL WAVE, TIDE STATION
001000 Tide station Getijstation A place at which tide observations are being taken. It is called a primary tide station when continuous observations are to be taken over a number of years to obtain basic tidal data for the locality. A secondary tide station is one that is operated over a short period of time to obtain data for a specific purpose. Locatie waar het getij wordt waargenomen en waarvan de getijconstanten bekend zijn. Van secondaire stations zijn niet de eigenlijke constanten bekend, maar de verschillen met een primair station.
000010 Toe teen
010010 Toe ditch kwelsloot A ditch at the inner side of a dike to catch the seepage water and discharge it Een sloot aan de binnenzijde van de dijk die tot doel heeft kwelwater op te vangen en af te voeren
000010 Total stress totaalspanning
000000 Translation wave Translatiegolven A wave in which the water particles are permanently displaced to a significant degree in the direction of wave travel. Distinguished from an OSCILLATORY WAVE.
000010 Transmissivity doorlatendheid
000000 Trochoidal wave Trochoïdale golf A theoretical, progressive oscillatory wave first proposed by Gerstner in 1802 to describe the surface profile and particle orbits of finite amplitude, non-sinusoidal waves. The waveform is that of a prolate cycloid or trochoid, and the fluid particle motion is rotational as opposed to the usual irrotational particle motion for waves generated by normal forces. Compare IRROTATIONAL WAVE
000000 Trough golfdal Trough of a wave, the lowest part of a waveform between successive crests. Also, that part of a wave below still-water level.
000000 Tsunami Tsunami A long-period wave caused by an underwater disturbance such as a -volcanic eruption or earthquake. Also SEISMIC SEA WAVE. Commonly miscalled "tidal wave."
000100 tug sleepboot
100000 turf turf harvested peat from bogs for fuel gedroogd veen, te gebruiken als brandstof
000010 Uplift Opwaartse druk The upward water pressure on the base of a structure or pavement. Waterdruk die een grondlichaam of constructie op wil lichten
000100 Uprush omhoog stromen in golfoploop The rush of water up onto the beach following the breaking of a wave. Also SWASH, RUNUP.
000000 Variability Vartiability of waves(1) The variation of heights and periods between individual waves within a WAVE TRAIN. (Wave trains are not composed of waves of equal height and period, but rather of heights and periods which vary in a statistical manner.) (2) The variation in direction of propagation of waves leaving the generating area. (3) The variation in height along the crest, usually called "variation along the wave."
001000 Viscosity Viscositeit That molecular property of a fluid that enables it to support tangential stresses for a finite time and thus to resist deformation.
000100 voids poriën
000010 Volumetric weight volumegewicht
000100 vortex, eddy neer, wervel A circular movement of water formed on the side of a main current. Eddies may be created at points where the main stream passes projecting obstructions or where two adjacent currents flow counter to each other. Also EDDY CURRENT.
000100 wake zog (van schip)
000010 Water board waterschap
000100 water-borne vanaf het water (lett. door het water gedragen)
110000 wattle work tuin, vlechttuin row of vertical piles in a mattress with thin wood inbetween (like a trellis) eigenlijk 'vlechttuin', opstaande rij palen op een zinkstuk met daardoorheen gevlochten rijshout, ter voorkoming van het afrollen van ballaststeen
110000 wattle work vlechttuin row of vertical piles in a mattress with thin wood inbetween (like a trellis) opstaande rij palen op een zinkstuk met daardoorheen gevlochten rijshout, ter voorkoming van het afrollen van ballaststeen
000000 Wave golf See also: Edge wave, gravity wave, monochromatic wave, progressive wave, reflected wave, solitary wave, standing wave, translation wave, trochoidal wave, wave celerity, wave forecasting, wave generation, wave group, wave height, wave period, wave propagation, wave setupwave spectrum, wave of translation, wave trough, wave velocity and wavelength
000000 Wave celerity Golfsnelheid speed at which an individual wave advances
000000 Wave generation golfopwekking (1) The creation of waves by natural or mechanical means. (2) The creation and growth of waves caused by a wind blowing over a water surface for a certain period of time. The area involved is called the GENERATING AREA or FETCH.
000000 Wave group golfgoep A series of waves in which the wave direction, wavelength, and wave height vary only slightly. See also GROUP VELOCITY.
000001 Wave height golfhoogte The vertical distance between a crest and the preceding trough. See also SIGNIFICANT WAVE HEIGHT. De verticale afstand tussen de het hoogste punt en het laagste punt van een golf (= twee keer de amplitude). Zie ook Significante Golfhoogte.
000001 Wave period golfperiode The time for a wave crest to traverse a distance equal to one wavelength. The time needed for two successive wave crests to pass a fixed point. See also SIGNIFICANT WAVE PERIOD. De tijd tussen het passeren van twee opeenvolgende nuldoorgangen van de waterstand, dit is vrijwel gelijk aan te tijd tussen het passeren van twee opvolgende golftoppen of golfdalen.
000000 Wave propagation Golfvoortplanting The transmission of waves through water.
000010 Wave setup golfopzet Super-elevation of the water surface over normal surge elevation due to onshore mass transport of the water by wave action alone. Verhoging van de gemiddelde waterstand door het breken van de golven
000000 Wave spectrum Golfspectrum In ocean wave studies, a graph, table, or mathematical equation showing the distribution of wave energy as a function of wave frequency. The spectrum may be based on observations or theoretical considerations. Several forms of graphical display are widely used.
000000 Wave trough Golfdal The lowest part of a wave form between successive crests. Also that part of a wave below still-water level.
000000 Wave velocity Golfsnelheid The speed at which an individual wave advances, usually called wave celerity
000001 Wavelength golflengte The horizontal distance between similar points on two successive waves measured perpendicular to the crest. De horizontale afstand tussen twee opeenvolgende golftoppen of golfdalen.
110000 weir overlaat gedeelte van een waterkering, opzettelijk lager gemaakt om bij hoog water te kunnen overstromen
010010 well wel a place where groundwater is upwelling plek waar water (meestal verticaal) met enige snelheid geconcentreerd uit de bodem komt stromen
110000 wharf zate ondergrond waarop een dijk gebouwd wordt, of het terrein wat gebruikt wordt voor de constructie van een zinkstuk
000010 wind set up (storm surge) windopzet (opwaaing) local rise of the waterlevel due to the wind action) de lokale waterstandsverhoging ten gevolge van de door de wind op een watermassa uitgeoefende kracht
000000 Wind waves Windgolven (1) Waves formed and built up by the wind. (2) Loosely, any wave generated by wind.
000000 Windward The direction from which the wind is blowing.
100000 wingdam (USA), spur hoofd, krib in tidal waters and rivers